In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, is op 20 november 2024 een vonnis in incident uitgesproken. De eiseres, aangeduid als [eiseres] B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, [gedaagde] B.V., met betrekking tot onbetaalde facturen. De gedaagde heeft in het incident gevorderd dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vorderingen van de eiseres, omdat de rechtstitel van de vordering meer dan € 25.000 zou bedragen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vordering van de eiseres in de hoofdzaak lager is dan de kantongrens en dat de kantonrechter derhalve bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van de eiseres betalen, die zijn begroot op € 300. De kantonrechter heeft tevens een mondelinge behandeling bevolen om verdere inlichtingen te verkrijgen en de stellingen van partijen nader te onderbouwen. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor het opgeven van verhinderdagen van partijen en hun gemachtigden.