ECLI:NL:RBMNE:2024:7084

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
22/539
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van het Uwv tot betaling van proceskosten na intrekking beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het verzoek van de verzoeker om veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de proceskosten beoordeeld. De verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken tegen een besluit van het Uwv van 24 december 2021, omdat het Uwv op 22 september 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen, waarbij het bezwaar van de verzoeker alsnog gegrond is verklaard. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het Uwv heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het Uwv geheel aan de verzoeker is tegemoetgekomen door de gewijzigde beslissing op bezwaar. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, die door het Uwv moet worden betaald. De kosten zijn vastgesteld op € 2.187,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Daarnaast wijst de rechtbank erop dat het Uwv verplicht is het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar uitgesproken op 12 april 2024. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/539

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. D.E. de Hoop),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: R. van den Brink).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Gemeente Utrechtuit Utrecht (de derde partij)
(gemachtigde: M.J.A. van den Bogaart).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van het Uwv van 24 december 2021. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat het Uwv op 22 september 2023 een gewijzigde beslissing op het bezwaar van verzoeker heeft genomen.
1.1.
De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het Uwv heeft hierop niet gereageerd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het Uwv aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het Uwv geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 26 januari 2022 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 24 december 2021, waarin het bezwaar van de derde partij gegrond is verklaard. De zaak is behandeld op de zitting van 31 augustus 2022. De rechtbank heeft vervolgens een onafhankelijk deskundige benoemd om nader onderzoek te verrichten. Naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek heeft het Uwv op 22 september 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het bezwaar van verzoeker alsnog gegrond is verklaard en waarin is bepaald dat verzoeker per 3 maart 2021 in aanmerking komt voor een IVA-uitkering. Hiermee is het Uwv tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Welk bedrag aan proceskosten moet het Uwv aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Het Uwv moet deze vergoeding betalen. De rechtbank stelt de kosten met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.187,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor de deelname aan de zitting van de rechtbank en 0,5 punt voor het indienen van de schriftelijke zienswijze op het verslag van het deskundigenonderzoek met een waarde per punt van € 875,-, met een wegingsfactor 1).
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het Uwv verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3] . Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot het Uwv wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het Uwv tot betaling van € 2.187,50 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 april 2024.
de griffier is verhinderd
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.