Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2024 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker
Gemeente Utrechtuit Utrecht (de derde partij)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het verzoek van de verzoeker om veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de proceskosten beoordeeld. De verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken tegen een besluit van het Uwv van 24 december 2021, omdat het Uwv op 22 september 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen, waarbij het bezwaar van de verzoeker alsnog gegrond is verklaard. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het Uwv heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het Uwv geheel aan de verzoeker is tegemoetgekomen door de gewijzigde beslissing op bezwaar. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, die door het Uwv moet worden betaald. De kosten zijn vastgesteld op € 2.187,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Daarnaast wijst de rechtbank erop dat het Uwv verplicht is het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar uitgesproken op 12 april 2024. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.