ECLI:NL:RBMNE:2024:709

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
16/563611 HA ZA 23-635
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst tot restauratie van klassieke auto en terugbetaling van kosten

In deze zaak heeft [eiser] B.V. een overeenkomst gesloten met autogarage [gedaagde] B.V. voor de restauratie en modernisering van een klassieke Range Rover uit 1980. Na de restauratie viel de auto driemaal stil, wat leidde tot het verlies van vertrouwen van [eiser] in de restaurateur. [eiser] heeft vervolgens geprobeerd de overeenkomst te ontbinden en vorderde terugbetaling van de restauratiekosten van € 172.425,00 en stallingskosten van € 817,96, evenals een schadevergoeding van € 214,70 voor vervangend vervoer. De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde] niet tekortgeschoten is in de uitvoering van de overeenkomst, aangezien de gebreken steeds zijn hersteld. De vordering tot ontbinding van de overeenkomst werd afgewezen, evenals de terugbetaling van de restauratie- en stallingskosten. Wel werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de kosten voor vervangend vervoer, omdat [eiser] tijdens een reis met de auto in Frankrijk strandde door een kabelbreuk, waarvoor [gedaagde] aansprakelijk werd gesteld. De proceskosten werden toegewezen aan [gedaagde], aangezien [eiser] grotendeels ongelijk kreeg in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/563611 / HA ZA 23-635
Vonnis van 21 februari 2024
in de zaak van
[eiser] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. H.M. Punt,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. W.V.A. van Haga.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties van 11 september 2023;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de e-mail van 14 november 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging producties met een aanvullende productie van [gedaagde] , binnengekomen op 12 december 2023;
- de mondelinge behandeling van 9 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Op basis hiervan wordt deze uitspraak gedaan.

2.De beoordeling

Kern van de zaak
2.1.
[eiser] heeft met autogarage [gedaagde] afgesproken dat die haar klassieke Range Rover uit 1980 restaureert en moderniseert. Na restauratie is de Range Rover driemaal stilgevallen. [eiser] heeft geen vertrouwen meer in restauratie door [gedaagde] en heeft per brief aangegeven de overeenkomst te ontbinden. Sindsdien staat de Range Rover gestald bij [gedaagde] .
2.2.
In deze procedure eist [eiser] een verklaring voor recht dat de overeenkomst schriftelijk is ontbonden of gerechtelijke ontbinding. [eiser] vordert terugbetaling van de restauratiekosten van € 172.425,00 en de stallingskosten van € 817,96. Ook eist zij een schadevergoeding van € 214,70 voor vervangend vervoer.
2.3.
[gedaagde] betwist dat zij is tekortgeschoten. Bij een uitgebreide restauratie van een oude auto is het gebruikelijk dat er na oplevering nog mankementen aan het licht komen en die zijn steeds door [gedaagde] verholpen.
2.4.
Het gelijk ligt grotendeels aan de zijde van [gedaagde] . De overeenkomst is niet ontbonden en de vorderingen tot terugbetaling worden afgewezen. Wel heeft [eiser] recht op een schadevergoeding voor vervangend vervoer. Dit oordeel zal hierna verder worden toegelicht.
[eiser] heeft de overeenkomst niet ontbonden
2.5.
[eiser] stelt dat zij de overeenkomst mocht ontbinden omdat de Range Rover driemaal is stilgevallen en daaruit blijkt dat [gedaagde] de afspraken niet is nagekomen. Dat betoog slaagt niet.
2.6.
Er was afgesproken dat [gedaagde] de Range Rover zou restaureren en moderniseren zodat deze geschikt zou zijn voor dagelijks gebruik. Het was een uitvoerig en uniek project, waarbij de uitstraling van de klassieke Range Rover uit 1980 gecombineerd zou worden met moderne techniek onder de motorkap. Uit de kostenopgave blijkt dat onder meer de motor, de elektra, de versnellingsbak en het onderstel naar wens van [eiser] zijn vernieuwd en gemoderniseerd.
2.7.
Na restauratie heeft [gedaagde] de Range Rover in oktober 2021 afgeleverd aan [eiser] . [eiser] was ontevreden met het resultaat en schakelde een deskundige in, die oordeelde dat de auto op diverse punten gebrekkig was. [gedaagde] heeft toegezegd de gebreken te verhelpen. Toen [eiser] de Range Rover in februari 2022 terugkreeg, waren de door de deskundige vastgestelde gebreken (grotendeels) verholpen. [eiser] heeft zich daarover niet meer beklaagd. Ter zitting heeft [eiser] toegelicht dat de auto op dat moment niet reed zoals zij had verwacht, maar dat zij tevreden genoeg was en zich bij het resultaat had neergelegd.
2.8.
Daarna is de Range Rover op 16 mei, 23 mei en 8 juli 2022 op de openbare weg stilgevallen. Volgens [eiser] blijkt daaruit dat de auto onbetrouwbaar is en ongeschikt is voor dagelijks gebruik. [gedaagde] heeft toegelicht dat het stilvallen steeds het gevolg was van een ander defect: op 16 mei 2022 was er een probleem met de multiriem (onderdeel van de motoraandrijving), op 23 mei 2022 was de brandstofpomp defect en op 8 juli 2022 was er een kabelbreuk. Deze defecten zijn steeds door [gedaagde] verholpen.
2.9.
Het feit dat er zich in korte tijd drie defecten hebben voorgedaan betekent niet dat er een grond bestaat om de overeenkomst te ontbinden. Inherent aan de uitvoerige restauratie en modernisering van een oude auto is dat er zich in de eerste periode waarin met de auto wordt gereden mankementen kunnen openbaren waardoor aanpassing of herstel nodig is. In dat geval moet de gelegenheid worden geboden om het defect te herstellen, zoals ook is gebeurd. Van een tekortkoming die ontbinding kan rechtvaardigen zou sprake zijn als [gedaagde] niet bereid zou zijn geweest om de mankementen te herstellen of daar niet toe in staat zou zijn. Dat is niet het geval.
2.10.
[eiser] voert aan dat zij gelet op de restauratiekosten van € 172.425,00 een hagelnieuwe auto mocht verwachten omdat zij voor die prijs ook een nieuwe Range Rover had kunnen kopen. Ook wijst ze erop dat alle drie de defecten optraden in onderdelen van de motor die nieuw door [gedaagde] was geplaatst.
2.11.
De omvang van de opdracht en het feit dat [gedaagde] heeft geadviseerd om voor deze motor te kiezen en de motor nieuw heeft geplaatst, betekent inderdaad dat [gedaagde] verantwoordelijk is voor het goed functioneren van de motor in de eerste periode na aflevering. Het betekent echter niet dat zij er ook voor in moest staan dat de auto zou functioneren zonder dat enige aanpassing of herstel nodig zou zijn. [eiser] heeft gekozen voor een maatwerkproduct en daarbij hoort dat zij niet kon verwachten dat de gerestaureerde en gemoderniseerde Range Rover direct perfect zou functioneren. Dat de motor nieuw is geplaatst maakt dit niet anders: de motor had immers nog niet eerder met de andere (deels oude) onderdelen van de auto gefunctioneerd. Van een maatwerkproduct kan niet hetzelfde worden verwacht als van een fabrieksmodel.
2.12.
Volgens [gedaagde] is de Range Rover op dit moment rijklaar en geschikt voor dagelijks gebruik. Na het laatste herstel heeft zij zo’n 700 kilometer met de auto gereden zonder dat er zich problemen hebben voorgedaan. Daaruit blijkt dat [gedaagde] de zaak serieus neemt en heeft willen voorkomen dat [eiser] nog eens door een (klein) gebrek stil zou komen te staan. [eiser] heeft de auto echter niet terug willen nemen en kan daardoor niet beoordelen of de auto inderdaad probleemloos functioneert. Voor zover bekend voldoet de Range Rover op dit moment dus aan het resultaat dat partijen hebben afgesproken.
2.13.
Dit alles betekent dat de overeenkomst niet kon worden ontbonden. Dat maakt dat de brief van 16 mei 2023 waarin [eiser] schrijft dat zij de overeenkomst ontbindt, geen juridisch effect heeft. De verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden wordt om die reden afgewezen. Om dezelfde reden wordt ook de vordering tot gerechtelijke ontbinding afgewezen.
[gedaagde] hoeft de restauratiekosten niet terug te betalen
2.14.
[eiser] heeft € 172.425,00 betaald om de Range Rover te restaureren en moderniseren. Omdat de overeenkomst niet is ontbonden heeft [eiser] de restauratiekosten terecht betaald. De vordering tot terugbetaling wordt dus afgewezen.
[gedaagde] hoeft de stallingskosten niet terug te betalen
2.15.
[gedaagde] heeft na reparatie van de kabelbreuk op 15 augustus 2022 aan [eiser] medegedeeld dat de Range Rover was hersteld en gevraagd waar de auto mocht worden afgeleverd. Daarop heeft [eiser] gereageerd met de mededeling dat zij de auto niet terug wil. Sindsdien staat de Range Rover gestald in de garage van [gedaagde] . [gedaagde] heeft voor de stalling van september tot en met december 2022 een bedrag van € 817,96 in rekening gebracht en dit is (onder protest) door [eiser] betaald. [eiser] vordert terugbetaling omdat de vergoeding onverschuldigd zou zijn betaald. Dat slaagt niet.
2.16.
[eiser] is de eigenaar van de Range Rover en heeft er belang bij dat het voertuig veilig en beschermd staat gestald. Toen [eiser] aangaf de auto niet terug te willen, mocht [gedaagde] ervan uitgaan dat [eiser] van haar verlangde dat zij goed voor de auto zou zorgen tot het moment dat deze zou worden overgedragen aan de eigenaar. In de procedure stelt [eiser] dat [gedaagde] de Range Rover ook op de openbare weg had kunnen stallen, maar vanwege de waarde van het voertuig en het risico op diefstal en schade kon [gedaagde] er niet zomaar van uitgaan dat [eiser] dat goed zou vinden. Voor het einde van 2022 kon [gedaagde] niet weten dat [eiser] niet wilde dat de auto veilig in haar garage werd gestald.
2.17.
Dit maakt dat [gedaagde] in de periode van september 2022 tot en met december 2022 handelde als zaakwaarnemer. In de wet is in artikel 6:200 lid 2 BW bepaald dat een zaakwaarnemer recht heeft op een vergoeding ter hoogte van de prijs die daarvoor normaal gesproken wordt gerekend. [gedaagde] heeft uitgelegd dat zij bij andere klanten een vergoeding van € 169,00 per maand rekent en voor vier maanden komt dit met btw op een bedrag van € 817,96. [gedaagde] had dus recht op vergoeding van dat bedrag en dat maakt dat [eiser] dit bedrag niet onverschuldigd heeft betaald. De vordering tot terugbetaling van de stallingskosten wordt dus afgewezen.
[gedaagde] moet de kosten voor vervangend vervoer vergoeden
2.18.
[eiser] was op 8 juli 2022 met de Range Rover onderweg naar Spanje toen de auto in Frankrijk stilviel. Achteraf bleek een kabelbreuk de oorzaak te zijn. Van tevoren heeft [eiser] gevraagd of zij deze reis met de Range Rover zou kunnen maken en [gedaagde] heeft hierop bevestigend geantwoord. [eiser] mocht er dus op rekenen dat zij de reis met de Range Rover kon maken.
2.19.
Die verwachting is niet ingelost en dat maakt dat [gedaagde] op dit punt is tekortgeschoten. De schade die hier het gevolg van is kan (anders dan het defect zelf) niet worden hersteld: ook na reparatie van de kabel blijft staan dat [eiser] haar bestemming niet heeft bereikt. Daarom moet [gedaagde] de kosten vergoeden die [eiser] heeft moeten maken om haar reis met een taxi te vervolgen. Die kosten zijn € 214,70.
[eiser] moet de proceskosten vergoeden
2.20.
[eiser] krijgt in deze procedure grotendeels ongelijk en zij zal daarom de proceskosten van [gedaagde] moeten vergoeden. De proceskosten aan de zijde van [gedaagde] worden vastgesteld op:
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
3.858,00
(2,00 punten × € 1.929,00)
- nakosten
178,00
Totaal
9.773,00
2.21.
Als [eiser] de proceskosten niet betaalt binnen veertien dagen nadat [gedaagde] daarom heeft verzocht en [gedaagde] het vonnis door een deurwaarder laat betekenen, moet [eiser] € 92,00 extra betalen plus de kosten van betekening.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 214,70, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 11 september 2023, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 9.773,00, te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
3.3.
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.T. Könning en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.