ECLI:NL:RBMNE:2024:715
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de naheffingsaanslag van € 66,50 die aan hem is opgelegd op 9 augustus 2022. De heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht had op 19 juni 2023 uitspraak gedaan op het bezwaar van eiser, maar eiser was van mening dat de beslistermijn was overschreden en dat de naheffingsaanslag daarom niet geldig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, ondanks het feit dat de heffingsambtenaar te laat uitspraak heeft gedaan op het bezwaar. De rechtbank legt uit dat een te late uitspraak op bezwaar niet automatisch leidt tot vernietiging van de naheffingsaanslag. Eiser had geen andere argumenten aangevoerd tegen de naheffingsaanslag, en de rechtbank volgt de toelichting van de heffingsambtenaar. Eiser had erkend dat hij een fout had gemaakt door te denken dat hij niet hoefde te betalen vanwege een defecte parkeerautomaat. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de parkeerder is om ervoor te zorgen dat de parkeerbelasting wordt voldaan, ongeacht de omstandigheden.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser het griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 16 februari 2024. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.