ECLI:NL:RBMNE:2024:7176

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
24/5666
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft eiseres op 1 september 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, welke uitspraak op bezwaar dateert van 8 juli 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep te laat is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van beroep zes weken bedraagt na de bekendmaking van het besluit, dat op 12 juli 2024 heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 23 augustus 2024 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift echter pas op 1 september 2024 ontvangen, wat buiten de gestelde termijn valt.

De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet nodig was om de zaak inhoudelijk te behandelen. Eiseres heeft in haar beroepschrift aangegeven dat zij dacht dat zij drie maanden de tijd had om het beroepschrift in te dienen, omdat verweerder ook drie maanden nodig had voor de uitspraak op bezwaar. De rechtbank heeft deze reden echter niet als geldig beschouwd. In de uitspraak op bezwaar was duidelijk vermeld dat eiseres binnen zes weken beroep moest instellen. De rechtbank oordeelt dat de overschrijding van de termijn voor rekening en risico van eiseres komt.

Daarom heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het beroep als kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is er geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5666

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 1 september 2024 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 8 juli 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. Op grond van artikel 6:9 van de Awb is een beroep tijdig ingediend, indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 12 juli 2024. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 23 augustus 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 1 september 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Eiseres heeft in haar beroepschrift aangegeven waarom zij het beroepschrift te laat heeft ingediend. Eiseres geeft aan dat zij dacht dat zij drie maanden de tijd had om het beroepschrift in te dienen, omdat verweerder ook drie maanden erover had gedaan om een uitspraak op bezwaar te nemen. Eiseres vraagt om verschoning voor de overschrijding van de termijn.
5. De rechtbank oordeelt dat zij de reden van eiseres niet als geldige reden ziet waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. In de uitspraak op bezwaar van 8 juli 2024 van verweerder staat uitdrukkelijk opgenomen dat eiseres binnen zes weken beroep moet instellen indien zij het niet eens is met de uitspraak op bezwaar. Dat eiseres deze termijn niet in acht heeft genomen, komt voor haar rekening en risico.
6. Het beroep zal dan ook niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van A.C. van de Biesebos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
4 november 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.