ECLI:NL:RBMNE:2024:7176
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze zaak heeft eiseres op 1 september 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, welke uitspraak op bezwaar dateert van 8 juli 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep te laat is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van beroep zes weken bedraagt na de bekendmaking van het besluit, dat op 12 juli 2024 heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 23 augustus 2024 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift echter pas op 1 september 2024 ontvangen, wat buiten de gestelde termijn valt.
De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet nodig was om de zaak inhoudelijk te behandelen. Eiseres heeft in haar beroepschrift aangegeven dat zij dacht dat zij drie maanden de tijd had om het beroepschrift in te dienen, omdat verweerder ook drie maanden nodig had voor de uitspraak op bezwaar. De rechtbank heeft deze reden echter niet als geldig beschouwd. In de uitspraak op bezwaar was duidelijk vermeld dat eiseres binnen zes weken beroep moest instellen. De rechtbank oordeelt dat de overschrijding van de termijn voor rekening en risico van eiseres komt.
Daarom heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het beroep als kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is er geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2024.