Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 24 juli 2024;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert [eiseres] B.V. betaling van twee facturen van [gedaagde] voor reparatiewerkzaamheden aan zijn auto. De eerste factuur betreft de vervanging van de motor, terwijl de tweede factuur betrekking heeft op de vervanging van de versnellingsbak. [gedaagde] erkent de eerste factuur, maar betwist de tweede, stellende dat [eiseres] fouten heeft gemaakt bij de eerste reparatie, waardoor de versnellingsbak defect raakte. In reconventie vordert [gedaagde] ontbinding van de overeenkomst voor de vervanging van de versnellingsbak. De kantonrechter heeft op 18 december 2024 geoordeeld dat [gedaagde] de eerste factuur van € 9.954,40 moet betalen, evenals de tweede factuur van € 4.115,61. De vordering in reconventie van [gedaagde] is afgewezen, omdat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat [eiseres] fouten heeft gemaakt. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen en de wettelijke rente vanaf 28 februari 2024. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van [eiseres] betalen, zowel in conventie als in reconventie.