ECLI:NL:RBMNE:2024:7240
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen beëindiging van WIA-uitkering op grond van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering per 28 september 2023. Eiseres, die voorheen als pedagogisch medewerker werkte, is uitgevallen wegens aanhoudende rug- en bekkenklachten en heeft op 17 augustus 2022 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uwv heeft haar een loongerelateerde werkhervattingsuitkering (WGA) toegekend, maar heeft later besloten haar uitkering te beëindigen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 13 februari 2024, waarbij eiseres werd bijgestaan door een waarnemer van haar gemachtigde. Tijdens de zitting bleek dat het Uwv een belangrijke brief van de fysiotherapeut niet had ontvangen, wat leidde tot een schorsing van het onderzoek. Na het indienen van aanvullend rapport door het Uwv en een reactie van eiseres, heeft de rechtbank het onderzoek op 17 juni 2024 gesloten.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld. Eiseres heeft niet aangetoond dat de medische beoordeling onjuist is. De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres per 28 september 2023 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard en de proceskosten worden niet vergoed.