In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van de Belastingdienst behandeld. Eiser verzoekt om compensatie voor geleden schade als gevolg van de toeslagaffaire, maar de Belastingdienst heeft vastgesteld dat er geen aanvraag voor kinderopvangtoeslag van eiser bekend is. Eiser stelt dat hij in de periode van 2006 tot 2010 kinderopvangtoeslag heeft ontvangen via een gastouderbureau, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claim te onderbouwen. De Belastingdienst heeft zorgvuldig onderzoek gedaan naar de aanvraag en heeft geen gegevens kunnen vinden die de claim van eiser ondersteunen. De rechtbank concludeert dat eiser niet in aanmerking komt voor compensatie, omdat hij niet kan aantonen dat hij aanvrager van kinderopvangtoeslag is geweest. Eiser heeft ook geen bewijsstukken overgelegd die zijn stelling onderbouwen. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en stelt dat de beslissing van de Belastingdienst in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding voor proceskosten.