ECLI:NL:RBMNE:2024:7276

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
11109105 \ MC EXPL 24-3168
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
  • A.A. Bart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling voorschot op basis van activakoopovereenkomst en toewijzing van incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 oktober 2024 een mondeling vonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres] B.V., en de gedaagde, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een activakoopovereenkomst tussen [eiseres] en de maatschap Tandartsenpraktijk [naam praktijk], waarbij [eiseres] een voorschot van € 30.000,- heeft betaald voor het patiëntenbestand van de praktijk. Bij de eindafrekening in januari 2024 bleek dat er slechts 135 patiënten waren ingeschreven, wat 265 patiënten minder is dan het afgesproken aantal van 400. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] € 19.875,- inclusief BTW aan [eiseres] moet terugbetalen, omdat het aantal ingeschreven patiënten niet voldeed aan de overeenkomst. Daarnaast werd de wettelijke handelsrente toegewezen vanaf 12 februari 2024 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.178,24. De proceskosten werden begroot op € 2.745,52, die ook door [gedaagde] moeten worden betaald. De kantonrechter benadrukte het belang van schuldhulpverlening voor [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Proces-verbaal van het mondeling vonnis, uitgesproken op 17 oktober 2024
in de zaak met zaaknummer: 11109105 \ MC EXPL 24-3168 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres, hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Van Loon Incasso Advocaten,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 mei 2024 met 8 producties;
- de mondelinge conclusie van antwoord tijdens de rolzitting op 22 mei 2024;
- de aanvullende producties 9 en 10 van [eiseres] ;
- de mondelinge behandeling op 17 oktober 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2024 (de zitting) was namens [eiseres] mevrouw [A] , praktijkmanager, aanwezig. Zij werd bijgestaan door mr. A.A. Bart. Ook [gedaagde] was aanwezig.
1.3.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de kantonrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

2.De beoordeling

[gedaagde] moet € 19.875,- betalen
2.1.
[eiseres] en de maatschap Tandartsenpraktijk [naam praktijk] (waarvan [gedaagde] en zijn inmiddels overleden broer [B] de maten waren, hierna: [naam praktijk] ) hebben een activakoopovereenkomst gesloten. Die overeenkomst houdt onder meer in dat [eiseres] het patiëntenbestand van [naam praktijk] ontvangt en dat [eiseres] per ingeschreven actieve patiënt € 75,- inclusief BTW betaalt. Verder is afgesproken dat [eiseres] een voorschot voor 400 patiënten ter hoogte van € 30.000,- inclusief BTW aan [naam praktijk] betaalt en dat [naam praktijk] voor iedere patiënt € 75,- inclusief BTW terugbetaalt, als blijkt dat [eiseres] vanaf de leveringsdatum tot en met 31 december 2023 minder dan 400 ingeschreven patiënten heeft gekregen. [eiseres] en [naam praktijk] hebben uitvoering gegeven aan deze overeenkomst: het patiëntenbestand is overgedragen en [eiseres] heeft € 30.000,- aan [naam praktijk] betaald. Er moet alleen nog een eindafrekening plaatsvinden.
2.2.
Bij de eindafrekening in januari 2024 bleek dat er maar 135 patiënten ingeschreven zijn bij [eiseres] . Dat zijn 265 patiënten minder dan voorzien. [gedaagde] trekt het aantal ingeschreven patiënten in twijfel. De kantonrechter heeft geen reden om aan te nemen dat het aantal van 135 niet zou kloppen. [eiseres] heeft een overzicht ingediend van patiënten die in de periode vanaf de leveringsdatum tot en met 31 december 2023 daadwerkelijk zijn overgestapt. Op dat overzicht staan 135 namen. [eiseres] heeft ook haar (bereken)methode toegelicht. Zij heeft uitgelegd dat zij de patiënten van [naam praktijk] in haar administratie had gedeactiveerd en weer activeerde als een patiënt zich meldde bij de praktijk van [eiseres] . [gedaagde] was van die (bereken)methode op de hoogte en heeft daar niet eerder bezwaar tegen gemaakt. Verder hebben [eiseres] en [gedaagde] in de periode vanaf de leveringsdatum tot in ieder geval medio 2023 meermaals contact gehad. [gedaagde] is op de praktijk van [eiseres] geweest, heeft inzage in het patiëntenbestand gehad en heeft de ontwikkeling van het aantal overstappende patiënten kunnen zien. Die ontwikkeling bleef vanaf het begin heel erg achter. Dat is teleurstellend voor beide partijen, maar dat betekent niet dat achteraf de afspraken zouden moeten veranderen. Die afspraak geldt nog steeds. Aan de hand van die afspraak moet worden afgerekend.
2.3.
De afspraak is dat er € 75,- inclusief BTW per patiënt wordt gerekend. [eiseres] meent dat zij 265 x € 75,- = € 19.875,- inclusief BTW te veel heeft betaald. Hiervoor heeft [eiseres] op 12 januari 2024 een factuur gestuurd, die door [naam praktijk] dan wel [gedaagde] niet is betaald. [naam praktijk] bestaat inmiddels niet meer. [gedaagde] is de enige overgebleven maat. Hij moet de factuur alsnog betalen. Daarom wordt het bedrag van € 19.875,- inclusief BTW toegewezen.
Wettelijke handelsrente
2.4.
De wettelijke handelsrente over de factuur zal worden toegewezen vanaf 12 februari 2024. Dat is 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop [gedaagde] de factuur heeft ontvangen (artikel 6:119a lid 2 sub a van het Burgerlijk Wetboek). De kantonrechter houdt die datum aan en niet de vervaldatum op de factuur, omdat er in de overeenkomst geen betaaltermijn is afgesproken.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.5.
Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het gevorderde bedrag van € 1.178,24 aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. [gedaagde] moet dit bedrag ook betalen.
Proceskosten
2.6.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- uittreksel BRP
1,98
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.745,52
Schuldhulpverlening
2.7.
De kantonrechter wijst [gedaagde] er nogmaals op dat het belangrijk is om met de gemeente in gesprek te blijven over schuldhulpverlening en eventuele andere ondersteuning. [gedaagde] kan in de gesprekken met de gemeente ook de uitkomst van deze procedure vermelden en een kopie van dit procesverbaal overhandigen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen:
I. € 19.875,- inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW hierover vanaf 12 februari 2024 tot de dag van volledige betaling;
II. € 1.178,24 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.745,52, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door de kantonrechter en de griffier.
de griffier
de kantonrechter