Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van [gedaagde] ,
- de incidentele conclusie inhoudende de vordering tot tussenkomst/voeging tevens houdende conclusie van eis in tussenkomst/voeging van [tussenkomende partij] ,
- de brief van [eiseres] met het antwoord in incident,
- de akte uitlaten verzoek tussenkomst van [gedaagde] ,
- het vonnis in incident van 6 december 2023 waarin het [tussenkomende partij] is toegestaan om tussen te komen in de procedure,
- de conclusie van antwoord in het incident van [gedaagde] ,
- de conclusie van antwoord na tussenkomst in conventie en conclusie van antwoord in reconventie van [eiseres] ,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de aanvullende producties van [gedaagde] en [tussenkomende partij] ,
- de aanvullende productie en vermeerdering van eis van [eiseres] ,
- de mondelinge behandeling van 20 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.Waar deze zaak over gaat
3.De beoordeling
(…) Onder voorwaarde van een 5+5 huurovereenkomst met ontbinding bij niet toekennen horecavergunning incl. terras. (…)”. [A] heeft hierop gereageerd met ‘
akkoord’. Vervolgens zijn de schriftelijke huurovereenkomsten opgesteld door [gedaagde] en [tussenkomende partij] , die op 27 mei 2022 naar [eiseres] zijn opgestuurd ter ondertekening. [eiseres] heeft deze op 31 mei 2022 ondertekend. In de huurovereenkomsten staat over vergunningen in artikel 11.4 van de huurovereenkomsten het volgende opgenomen: “
Huurder dient zelf zorg te dragen voor de uitvoering van zijn bedrijf benodigde (Gemeentelijke) vergunningen en/of ontheffingen. Het niet kunnen verkrijgen van deze (Gemeentelijke) vergunningen en/of ontheffingen, om welke reden dan ook, kunnen nimmer leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst. (…)”.
“Onder huur als casco wordt verstaan de huur van de tot de bedrijfsruimte behorende: (…) nutsvoorzieningen tot waar de (hoofd)meter is/komt dan wel tot een ander primair aansluitpunt (…)”. Hieruit volgt niet dat het gehuurde bij aanvang van de huur
eigenaansluitingen voor de nutsvoorzieningen moet hebben. Vereist is slechts dat er nutsvoorzieningen zijn tot de (hoofd)meter, en in dit geval waren die nutsvoorzieningen al bij aanvang van de huur aanwezig in het pand. De stelling dat het pand niet is opgeleverd, volgt de kantonrechter dus niet. Het gehuurde heeft immers (bruikbare) aansluitingen voor nutsvoorzieningen. Dat daarop ook het appartement boven is aangesloten, doet daar niet aan af.
eigenaansluitingen om andere redenen een tekortkoming is die de ontbinding rechtvaardigt. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter niet het geval. Hiervoor zijn de volgende omstandigheden van belang. Hoewel het gezien de hogere kosten voor nutsvoorzieningen van een horecagelegenheid dan die van een woning niet ideaal is om een horecaruimte op deze manier, dus zonder eigen (tussen)aansluitingen, te verhuren, betekent dit nog niet dat er sprake is van een tekortkoming die ontbinding rechtvaardigt. [eiseres] kan immers gewoon gebruik maken van de nutsvoorzieningen, zij het dat zij voor de afrekening afspraken moet maken met de verhuurder of de bovenburen. Bovendien is inmiddels voor de elektriciteit een tussenmeter geplaatst en een verzwaring aangebracht, wat betekent dat [eiseres] alle door haar benodigde apparatuur (zonder problemen) op de elektriciteit kan aansluiten. Voordat dit was gebeurd, heeft [eiseres] ruim een jaar geen huur hoeven betalen aan [gedaagde] . Daarnaast speelt een rol dat [eiseres] zelf ook weinig actie heeft ondernomen om die eigen aansluitingen voor elkaar te krijgen, althans voor elkaar te krijgen dat [gedaagde] deze zou realiseren. Uit de e-mailcorrespondentie volgt wel dat er e-mails heen en weer zijn gegaan tussen [eiseres] en (de beheerder van) [gedaagde] over (voornamelijk) de elektriciteitsaansluiting en verzwaring, maar over de aparte aansluiting voor water en gas wordt weinig tot niets gezegd. Ook is niet gebleken dat [eiseres] zelf contact heeft opgenomen met de leveranciers van gas en water om hier eventueel, naast die van elektriciteit, ook (tussen)aansluitingen voor te regelen. Het door haar geuite vermoeden dat zij daartoe niet bevoegd is, heeft zij niet bij de leveranciers getoetst. Bovendien heeft [B] namens [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij al twee jaar niet in het gehuurde is geweest. Tijdens de zitting is gebleken dat geen van partijen precies weet wat de stand van zaken is met betrekking tot de aansluitingen van de nutsvoorzieningen in het gehuurde, althans die voor gas en water, en dat [eiseres] zich hier ook niet actief mee heeft bezig gehouden. Dat had tenminste wel van haar verwacht mogen worden.
eigenaansluitingen voor [eiseres] van essentieel belang waren. Dat is tijdens de onderhandelingen niet ter sprake gekomen en [eiseres] heeft daar kennelijk bij de bezichtigingen ook geen onderzoek naar gedaan, nu zij stelt het ontbreken ervan pas na ondertekening van de overeenkomst te hebben geconstateerd.
(…) Van [D (voornaam)] hebben wij nog niets mogen vernemen, dus hier geldt nogmaals, dat wij pas een oplevering kunnen en zullen plannen zodra wij weten dat alle aansluitingen (Gas/Electra/Water/Internet) voor [adres 1] beschikbaar zijn en voorzien van de juiste bemetering. Als dan blijkt dat wij voor verzwaring (…) dan het pand niet kunnen betrekken omdat deze gehele periode niet op de hoogte gehouden zijn, zullen wij ook deze periode aanmerken als niet opgeleverd. (…)”. Hieruit kan echter niet worden geconcludeerd dat [gedaagde] de huurvorderingen tijdelijk heeft stopgezet voor óók de eigen aansluitingen voor water en gas. Dat kan ook niet achteraf aan die afspraak worden gekoppeld. Bovendien speelt mee dat [eiseres] al twee jaar niet in het gehuurde is geweest en dus kennelijk niet zichzelf op de hoogte heeft gesteld van de stand van zaken met betrekking tot de aansluitingen. Voor zover partijen dus hadden afgesproken dat het ook ging om de aansluitingen van water en gas, had op de weg van [eiseres] gelegen om in ieder geval na te gaan of die aansluitingen er op dit moment zijn door langs te gaan in het gehuurde. Dat is niet gebeurd.
4.De beslissing
- € 34.526,40 aan huurachterstand tot en met juni 2024,