ECLI:NL:RBMNE:2024:7338

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
C/16/571863 / FV RK 24-613
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

Op 2 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling familierecht, een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 12 maart 2024, om verplichte zorg te verlenen aan een betrokkene, geboren in 1997, die lijdt aan verschillende psychiatrische aandoeningen, waaronder sociale angst, een affectieve psychose, een autismespectrumstoornis en een lichte verstandelijke beperking. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene zorg nodig heeft om een crisissituatie te voorkomen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 april 2024, waarbij de betrokkene werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. E. Boskma, heeft de psychiater de complexe situatie van de betrokkene toegelicht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene een ernstig risico op recidive heeft en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor de verzochte zorg. De rechtbank heeft daarom de zorgmachtiging verleend voor een periode van twaalf maanden, tot en met 2 april 2025, voor verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het insluiten van de betrokkene.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter J.P.M. Schwillens en is schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 16 april 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/571863 / FV RK 24-613
Externe referentie: [externe referentie]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 2 april 2024, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1997] , te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E. Boskma.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 maart 2024, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 11 maart 2024;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 april 2024 bij [verblijfplaats] .
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. E. Boskma;
- de heer [A] , psychiater.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij
de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
Door en namens betrokkene is naar voren gebracht dat betrokkene het liefst zou terugkeren naar [plaats] , waar hij vandaan komt. Betrokkene zou dan het liefst bij zijn moeder gaan wonen. Tegelijkertijd is ook duidelijk dat er nog een aantal stappen moet worden gezet voordat dit haalbaar is.
2.3.
De psychiater heeft toegelicht dat betrokkene een ingewikkelde combinatie van psychiatrische problematieken heeft waardoor hij pas recent een aantal kleine stapjes heeft kunnen zetten in zijn behandeling. Betrokkene heeft een ernstige overtuiging dat geweld in sommige situaties goed is en kampt met heftige wraakfantasieën. Wanneer betrokkene nu naar huis zou gaan, wordt het risico op een recidief delict hoog ingeschat. Er zal nog veel nodig zijn om bij betrokkene een permanente gedragsverandering te bewerkstelligen. Om terug te kunnen keren naar de beschermde woonplek waar betrokkene hiervoor verbleef zal betrokkene voor een langere tijd moeten laten zien dat hij goed functioneert op een open afdeling. Daarom zal wanneer betrokkene voor langere tijd laat zien dat hij zich aan de afspraken kan houden, een overgang naar de open afdeling worden overwogen.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan sociale angst en affectieve psychose, een autismespectrumstoornis en een lichte verstandelijke beperking.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade .
2.6.
Om een crisissituatie af te wenden en het ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, en geldt aldus tot en met 2 april 2025.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [1997] , te [geboorteplaats] voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 lid 2 Wvggz:
a. toedienen van vocht voeding en medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 april 2025.
Deze beschikking is op 2 april 2024 mondeling gegeven door mr. J.P.M. Schwillens, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door H. Meerveld als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 16 april 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.