ECLI:NL:RBMNE:2024:7339

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
10957209 \ UC EXPL 24-1476
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen huurovereenkomst tot stand gekomen door niet voldoen aan ondertekeningseisen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Griekse student, eiser, en een B.V., gedaagde, over de totstandkoming van een huurovereenkomst. Eiser stelde dat er op 26 juli 2023 een huurovereenkomst tot stand was gekomen voor een studio, maar gedaagde betwistte dit. Gedaagde stelde dat eiser niet had voldaan aan de ondertekeningseisen die in een e-mail waren vermeld, namelijk dat de huurovereenkomst op elke pagina geparafeerd diende te worden. De kantonrechter oordeelde dat er geen huurovereenkomst tot stand was gekomen, omdat eiser de vereiste parafering niet had uitgevoerd. Eiser had ook niet voldoende bewijs geleverd dat hij de instructies voor de ondertekening had ontvangen. De vordering van eiser tot schadevergoeding van € 4.190,40 werd afgewezen, evenals de nevenvorderingen. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving, met wettelijke rente indien niet tijdig betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10957209 \ UC EXPL 24-1476
Vonnis van 16 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. C.T. Boekema,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E.P.W. Korevaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de nagekomen producties 16 tot en met 21 van [eiser] ,
- de mondelinge behandeling van 12 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] nog een aanvullende productie ingediend en heeft [eiser] zijn eis verminderd.
1.2.
Hierna is bepaald dat er een vonnis komt.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] is een student uit Griekenland. Omdat hij vanaf september 2023 in [plaats] ging studeren, ging hij hier op zoek naar een woning. [gedaagde] bood een studio aan op het adres [adres] in [plaats] . Volgens [eiser] is voor die studio op 26 juli 2023 tussen hem en [gedaagde] een huurovereenkomst tot stand gekomen. [gedaagde] heeft de studio niet ter beschikking van [eiser] gesteld. [eiser] stelt dat hij daardoor schade heeft geleden en vordert daarom een schadevergoeding. Het gaat - na eisvermindering - om een bedrag van in totaal € 4.190,40, vermeerderd met rente en kosten. Volgens [gedaagde] is er geen huurovereenkomst tot stand gekomen, omdat [eiser] de huurovereenkomst niet (op tijd) geparafeerd heeft opgestuurd, terwijl [gedaagde] die eis wel heeft gesteld. De kantonrechter volgt [gedaagde] in haar verweer en wijst daarom de vorderingen van [eiser] af.

3.De beoordeling

Er is geen huurovereenkomst tot stand gekomen
3.1.
Tussen partijen bestaat discussie over de vraag of tussen hen een huurovereenkomst tot stand is gekomen. Volgens [eiser] is op 26 juli 2023 een huurovereenkomst tot stand gekomen toen hij de door [gedaagde] opgestelde huurovereenkomst heeft ondertekend en opgestuurd. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet het geval. [gedaagde] heeft namelijk eisen gesteld aan de ondertekening van de huurovereenkomst (dus aan de aanvaarding van die overeenkomst), waar [eiser] niet aan heeft voldaan. De huurovereenkomst had niet alleen op de laatste bladzijde ondertekend moeten worden, maar had ook op elke pagina geparafeerd moeten worden. Dat stond in een e-mail die [gedaagde] op 26 juli 2023 aan [eiser] heeft gestuurd. Omdat [eiser] dat paraferen niet (op tijd) heeft gedaan, is de huurovereenkomst niet tot stand gekomen.
3.2.
[eiser] betwist dat hij de instructiemail van 26 juli 2023 heeft ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat [eiser] , gelet op de onderbouwing die [gedaagde] heeft gegeven, zijn betwisting onvoldoende heeft onderbouwd. [gedaagde] heeft uitgelegd dat het gaat om een automatisch gegenereerde e-mail die vanuit haar systeem wordt verstuurd, tegelijkertijd met de huurovereenkomst. [gedaagde] heeft tijdens de zitting dit systeem en het logboek uit het systeem laten zien, en ook aan de hand van een stroomschema uitgelegd hoe dit automatische proces in zijn werk gaat. Uit het logboek van het systeem volgt dat de huurovereenkomst op 26 juli 2023 per e-mail naar [eiser] is gestuurd. In diezelfde e-mail staan dan ook automatisch de instructies voor de wijze van aanvaarding: “
(…) Sign the Dutch rental agreement. Make sure that: you place your initialseach pageon the bottom right hand corner, ofeach page. It is signedtwiceon the last page, at the dotted lines and after “Handtekening huurder:”. After signing the agreement, send it back to us within 5 days by e-mail (in .pdf) to: [plaats] @ [gedaagde] .nl. (…)”.
3.3.
Volgens [eiser] heeft hij de e-mail met deze instructies niet ontvangen, omdat hij de huurovereenkomst ook niet per e-mail heeft gekregen. [eiser] zegt dat hij zelf contact heeft opgenomen met [gedaagde] omdat hij de huurovereenkomst nog niet had ontvangen. [gedaagde] zou hem inloggegevens hebben verstrekt voor het systeem van [gedaagde] en vervolgens heeft [eiser] de huurovereenkomst zelf uit dit systeem gehaald. De kantonrechter vindt dit echter niet aannemelijk. [eiser] heeft dit op de zitting voor het eerst naar voren gebracht en deze gestelde gang van zaken is door [eiser] niet met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. [gedaagde] heeft weliswaar beaamd dat er een portal is waar huurders kunnen inloggen, maar heeft ook verklaard dat dit alleen voor
actievehuurders is, en dat was [eiser] op dat moment niet. [eiser] heeft ook geen stukken waaruit blijkt dat hij zelf contact heeft opgenomen met [gedaagde] of dat hij inloggegevens heeft ontvangen. Wel heeft [eiser] een e-mail van 25 juli 2023 van [gedaagde] overgelegd waarin het volgende staat: “
(…) Due to a system error we were not able to set up your contract yet. Since this problem has been solved we will be sending you your contract as soon as possible. (…)”. Volgens [eiser] ondersteunt dit zijn verhaal, maar de kantonrechter vindt dit niet voldoende. Deze e-mail kan immers ook de andere kant van het verhaal ondersteunen, want [gedaagde] geeft in de e-mail aan dat de huurovereenkomst zo snel mogelijk wordt opgestuurd (en dus niet dat [eiser] de huurovereenkomst zelf uit een online portaal kan of moet halen). Bovendien volgt uit het logboek van het systeem dat [gedaagde] op de zitting heeft laten zien en heeft overgelegd, dat de huurovereenkomst op 26 juli 2023 om 17:28 uur per e-mail is verstuurd.
3.4.
[eiser] stelt daarnaast nog dat hij, nadat [gedaagde] hier op 3 augustus 2023 om vroeg, de huurovereenkomst op 7 augustus 2023 alsnog geparafeerd heeft opgestuurd en daarmee dus wel voldaan heeft aan de door [gedaagde] gestelde eisen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] een e-mail van 7 augustus 2023 om 10:15 uur laten zien waar een bijlage bij zat met de naam “
[gedaagde] contract signed in every page”. [gedaagde] heeft dezelfde e-mail laten zien, maar daar zat geen bijlage bij. De kantonrechter kan dus niet vaststellen dat [gedaagde] de bijlage (de geparafeerde huurovereenkomst) heeft ontvangen. Omdat [eiser] de bewijslast draagt, ligt het bewijsrisico ook bij hem. Bovendien heeft [gedaagde] dezelfde dag om 10:30 uur een e-mail teruggestuurd waarin staat: “
Please send the email again with the documents attached. (…)” en heeft [gedaagde] op 8 augustus 2023 nogmaals een e-mail gestuurd waarin staat: “
It is not in the attachment. (…)”. Dit ondersteunt het verhaal van [gedaagde] dat de bijlage niet bij de e-mail zat.
3.5.
Ook nadat [gedaagde] [eiser] nog tot 8 augustus 2023 14:00 uur de tijd heeft gegeven om alsnog de bijlage op te sturen, heeft [eiser] dat niet gedaan. De moeder van [eiser] heeft de geparafeerde huurovereenkomst pas op 10 augustus 2023 opgestuurd en dat was te laat.
Het gevolg hiervan
3.6.
De vordering van [eiser] tot betaling van schadevergoeding wordt afgewezen. Omdat er geen huurovereenkomst tot stand is gekomen, is [gedaagde] ook niet tekortgeschoten in de nakoming hiervan door de studio niet aan [eiser] ter beschikking te stellen. Ook de nevenvorderingen worden daarom afgewezen.
Proceskosten
3.7.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
813,00
3.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. Nicholson en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
51145