Beoordeling door de rechtbank
Eisers beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit
1. Nadat eiser beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn Woo-verzoek, heeft de minister alsnog daarop beslist. Niet gebleken is dat eiser nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. Dat eiser vindt dat de bevoegdheid om het besluit te nemen niet in orde is, betekent niet dat er geen besluit is genomen. Dat is er wel. Er is namelijk inhoudelijk beslist op zijn Woo-verzoek. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het Woo-verzoek zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Bevoegdheid besluit 1 augustus 2023
2. Het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn Woo-verzoek heeft ook betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij met dit besluit geheel aan het beroep tegemoet wordt gekomen.Met het alsnog genomen besluit van 1 augustus 2023 is de minister niet (volledig) aan eiser tegemoetgekomen. Eisers Woo-verzoek is met dit besluit afgewezen en bovendien heeft eiser in zijn reactie van 17 september 2023 gezegd dat hij het oneens is met het besluit, (onder meer) omdat niet duidelijk is of het besluit bevoegd is genomen.
3. Partijen hebben op de zitting aangegeven dat zij niet terugverwezen willen worden naar de bezwaarprocedure om deze bevoegdheidskwestie te bespreken.De rechtbank zal daarom beoordelen of het besluit van 1 augustus 2023 bevoegd is genomen.
4. De rechtbank stelt eerst vast dat eiser op de zitting heeft toegelicht dat hij in principe zou willen weten hoe de bevoegdheid loopt tot aan de hoogste macht, maar dat hij bereid is zich te beperken tot de vraag of er bevoegdelijk namens de minister is besloten op zijn Woo-verzoek. Dat beoordeelt de rechtbank.
5. De rechtbank stelt vast dat het besluit door directeur-generaal [A] in mandaat namens de minister is genomen. Deze directeur-generaal is gemandateerd bij het Mandaatbesluit BZK 2023 om besluiten te nemen namens de minister op Woo-verzoeken die betrekking hebben op zijn werkterrein, te weten: Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat. Het Woo-verzoek van eiser heeft betrekking op dit werkterrein, dus het is inderdaad deze directeur-generaal die namens de minister het besluit op het Woo-verzoek mocht nemen. In zoverre slaagt de beroepsgrond van eiser niet.
6. Dat is anders voor wat betreft de ondertekening van het besluit. Dat heeft de rechtbank samen met partijen op de zitting vastgesteld. Het besluit is namelijk ‘bij afwezigheid’ ondertekend door de directeur Constitutionele Zaken en Wetgeving. Volgens artikel 5.11 van het Mandaatbesluit BZK 2023 is het echter alleen mogelijk om bij afwezigheid van de desbetreffende directeur-generaal een andere directeur-generaal te laten ondertekenen. Dat is deze directeur niet. Daarnaast is ook niet gebleken van een ondermandaat bij schriftelijk besluit in de zin van artikel 5.10 van het Mandaatbesluit BZK 2023 op grond waarvan de directeur wel bevoegd zou kunnen zijn geweest om namens de directeur-generaal het besluit te ondertekenen.
7. Dit is een gebrek in het besluit. Omdat dit gebrek kan worden gerepareerd en de minister op de zitting heeft gezegd hiertoe bereid te zijn, geeft de rechtbank de minister hiertoe de gelegenheid. Op de zitting is afgesproken dat de minister binnen drie weken na de zitting, dus uiterlijk op 24 september 2024, het bevoegdheidsgebrek zal repareren. Dit doet de minister door het besluit van 1 augustus 2023 te bekrachtigen en voor eiser inzichtelijk te maken dat degene die het besluit heeft ondertekend daartoe bevoegd is. Vervolgens krijgt eiser een termijn van twee weken om op het herstel van de minister te reageren. Dit betekent dat eiser zijn beroep intrekt als hij het eens is en anders gemotiveerd laat weten waarom hij het er niet mee eens is.
Titel van het besluit en positie in zoekresultaten
8. De rechtbank stelt verder vast dat eiser wilt dat de titel van het besluit wordt aangepast, zoals eerder ook door de minister is toegezegd, en dat het besluit op rijksoverheid.nl weer bovenaan komt te staan. Dit zijn geen beroepsgronden tegen het besluit waarover de rechtbank kan oordelen. Aangezien partijen hierover op de zitting wel afspraken hebben gemaakt, neemt de rechtbank die afspraken voor partijen hier op:
- de minister past de titel van het besluit aan naar: ‘documenten waaruit blijkt dat burger zich aan enige wet, wetgeving of regelgeving moet houden’;
- de minister onderzoekt de mogelijkheden om het besluit hoger (op de eerste pagina) in de zoekresultaten weer te geven en informeert eiser daarover;
- dit doet de minister binnen drie weken na de zitting, dus uiterlijk op 24 september 2024;
- beide partijen controleren binnen deze drie weken of de minister het griffierecht heeft vergoed aan eiser zoals is toegezegd;
- eiser trekt zijn beroep in als de ondertekening van het besluit juist en navolgbaar is gerepareerd, de titel is aangepast en het besluit hoger (op de eerste pagina) op rijksoverheid.nl staat, althans eiser zich in de reactie van de minister op dit punt kan vinden.