In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007. De gecertificeerde instelling, SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, had verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 28 mei 2025, maar de kinderrechter heeft dit verzoek afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat de doelen van de ondertoezichtstelling niet haalbaar zijn zolang de minderjarige en haar ouders niet meewerken aan de hulpverlening. Tijdens de zitting op 19 november 2024 waren de ouders, de Raad voor de Kinderbescherming en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en vastgesteld dat er geen vooruitgang is geboekt in de hulpverlening, omdat de minderjarige niet naar school gaat en geen contact heeft met haar moeder. De kinderrechter concludeerde dat er geen meerwaarde is om de ondertoezichtstelling te verlengen, gezien de weigerachtige houding van de minderjarige en haar ouders. De kinderrechter hoopt dat de minderjarige in de toekomst zelf de nodige stappen onderneemt om haar zaken te regelen voor haar meerderjarigheid.