Op 19 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de minderjarige, geboren in 2013, in een gezinshuis. De vader van de minderjarige, die het ouderlijk gezag heeft, was niet aanwezig op de zitting, maar heeft aangegeven in te stemmen met het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI). De GI heeft een geschikt gezinshuis gevonden waar de minderjarige kan verblijven, en de kinderrechter oordeelt dat deze uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is. De uithuisplaatsing gaat in op 19 november 2024 en duurt tot 29 augustus 2025. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de traumatherapie voor de minderjarige uiterlijk in januari 2025 zal beginnen. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 11 december 2024.