ECLI:NL:RBMNE:2024:7476

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
C/16/584750 / FZ RK 24-942
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden. Het verzoek is ingediend door de officier van justitie voor een betrokkene, geboren in 1994, die lijdt aan een neurobiologische ontwikkelingsstoornis en een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden op 12 december 2024, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, en enkele medische professionals zijn gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er niet aan alle wettelijke criteria uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg is voldaan. Hoewel de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die ernstig nadeel kan veroorzaken, heeft hij op vrijwillige basis aangegeven mee te werken aan de zorg. De arts heeft bevestigd dat het goed gaat met de betrokkene sinds hij zijn medicatie gebruikt en dat hij goed in contact staat met de hulpverlening. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de betrokkene niet bereid is om vrijwillig mee te werken aan de noodzakelijke zorg. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen en de betrokkene de kans gegeven om te bewijzen dat gedwongen zorg niet nodig is.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. M.M.E. Manning, en is op schrift gesteld. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/584750 / FZ RK 24-942
Datum uitspraak: 10 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. F.L. Lischer te Almere.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt het volgende stuk mee in haar beoordeling: het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • E. Weterings, als arts verbonden aan GGz Centraal;
  • A. Bloemendaal, coassistent;
  • de verpleegkundige.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank wijst de gevraagde machtiging af. Er is namelijk niet aan alle wettelijke criteria uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voldaan. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk een neurobiologische ontwikkelingsstoornis en een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis. De rechtbank baseert zich hierbij op de medische verklaring van 25 november 2024.
3.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
3.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene zorg nodig. Namens betrokkene wordt verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat betrokkene op vrijwillige basis meewerkt aan de zorg. Betrokkene heeft verteld dat hij zich beseft dat de medicatie hem helpt en dat hij zich door inname daarvan prettiger voelt. De arts bevestigt dat het sinds de opname van betrokkene en inname van zijn medicatie een stuk beter gaat met hem. Hij staat goed in contact met de hulpverlening en accepteert de zorg vrijwillig. Hoewel de arts noemt dat het lastig is om te beoordelen hoe betrokkene zich opstelt bij een eventuele terugval, zijn er op dit moment geen concrete aanwijzingen dat zorg op vrijwillige basis niet mogelijk is. Hierdoor is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat bij betrokkene geen sprake is van bereidheid en vrijwilligheid voor het meewerken aan de noodzakelijke zorg. Hierbij weegt mee dat er intensieve hulpverlening betrokken blijft en betrokkene een vangnet heeft. De rechtbank wil betrokkene de kans geven te bewijzen dat een gedwongen kader niet nodig is en zal het verzoek daarom afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2024 door mr. M.M.E. Manning, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. I.R.S. Salomé, griffier en op schrift gesteld op
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.