ECLI:NL:RBMNE:2024:7481
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de verhuizing van minderjarige kinderen in kort geding
Op 28 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad een mondelinge uitspraak gedaan in een kort geding over de verhuizing van twee minderjarige kinderen. De zaak betreft een geschil tussen de man, eiser in conventie en verweerder in reconventie, en de vrouw, gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. Beide partijen waren vertegenwoordigd door hun advocaten, waarbij de man werd bijgestaan door mr. M.E.F. Stol en de vrouw door mr. A.E. Martinez Linnemann. Tevens was er een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing de vrouw verboden om samen met de kinderen naar een andere plaats te verhuizen. De rechter oordeelde dat de verhuizing onvoldoende was onderbouwd en dat de belangen van de kinderen niet voldoende waren gewaarborgd. Er werd opgemerkt dat de verhuizing niet goed doordacht was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de impact op de kinderen en hun relatie met de man. De rechter benadrukte dat de kinderen geworteld zijn in hun huidige omgeving en dat de verhuizing hen zou benadelen, vooral in het licht van hun school en andere activiteiten die hen steun bieden in de verwerking van de echtscheiding.
De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en compenseerde de proceskosten, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak werd mondeling gedaan en in het openbaar uitgesproken, waarbij de rechter concludeerde dat de vrouw niet had aangetoond dat haar huidige woonomstandigheden onverantwoord waren, en dat er geen noodzaak was voor de verhuizing. De beslissing is genomen met het oog op het welzijn van de kinderen, waarbij de rechter de familierechtelijke aard van de vorderingen in overweging nam.