In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 november 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1983. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de aanvraag goedgekeurd, omdat er voldaan was aan de wettelijke voorwaarden uit de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De betrokkene verblijft op dat moment in een instelling en er is sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstige verwaarlozing en agressie door hinderlijk gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ernstig nadeel vermoedelijk wordt veroorzaakt door een bipolaire-stemmingsstoornis en een verslavingsstoornis. De situatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De betrokkene verzet zich tegen de zorg, maar de rechtbank oordeelt dat het op dat moment niet verantwoord is om haar naar huis te laten terugkeren. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend tot en met 3 december 2024.