ECLI:NL:RBMNE:2024:7556

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
UTR 23/4280
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.R. van Es – de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting in Utrecht en het vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 december 2024 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De naheffingsaanslag was opgelegd op 7 juni 2023, omdat de auto van eiser op 29 mei 2023 geparkeerd stond zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was betaald. Eiser maakte bezwaar tegen de aanslag, maar dit bezwaar werd op 14 juli 2023 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij in de veronderstelling verkeerde dat er op tweede pinksterdag geen betaald parkeren gold, gebaseerd op informatie van de gemeente en Parkmobile.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende had aangetoond dat er vanaf 1 januari 2023 ook op feestdagen betaald parkeren geldt. De rechtbank wees erop dat de heffingsambtenaar in zijn verweerschrift en op de zitting had uitgelegd dat er voldoende publiciteit was geweest over de wijziging van het parkeerbeleid. Eiser's beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen, omdat de informatie op de website van Parkmobile niet aan de heffingsambtenaar kon worden toegerekend. De rechtbank concludeerde dat de uitspraak op bezwaar voldoende gemotiveerd was en dat eiser geen recht had op terugbetaling van griffierecht of proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de parkeerder om op de hoogte te zijn van het geldende parkeerregime en dat een beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt als er geen gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt door het bevoegde bestuursorgaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4280

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 december 2024 de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

(gemachtigde: G. Debije)
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: W. Vos).

Procesverloop

1.1
De heffingsambtenaar heeft op 7 juni 2023 aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd met aanslagnummer [nummer] . Eiser heeft hier bezwaar tegen gemaakt. Het bezwaar is ontvangen op 2 juli 2023.
1.2
De heffingsambtenaar heeft met de uitspraak op bezwaar van 14 juli 2023 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft daarbij de naheffingsaanslag gehandhaafd. Eiser heeft op 28 augustus 2023 beroep ingesteld en op 26 februari 2024 zijn gronden aangevuld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend en heeft op
7 november 2024 gereageerd op de aanvullende gronden.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op de digitale zitting van 25 november 2024 behandeld. De gemachtigde van eiser is niet verschenen zonder bericht van verhindering. De gemachtigde van de heffingsambtenaar heeft deelgenomen aan de zitting.

Overwegingen

De feiten
2. De naheffingsaanslag is aan eiser opgelegd omdat zijn auto met het kenteken [kenteken] op 29 mei 2023 aan de [straat] in Utrecht stond geparkeerd zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was betaald. In de parkeerverordening [1] is deze plaats aangewezen als een plaats waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.
De gronden
3. Volgens eiser is de naheffingsaanslag onterecht opgelegd. Eiser voert aan dat hij in de veronderstelling was dat er geen sprake was van betaald parkeren ten tijde van het vermeende belastbare feit. Eiser doet een beroep op het vertrouwensbeginsel. [2] Op de website van de gemeente Utrecht stond namelijk aangegeven dat er alleen sprake was van betaald parkeren van maandag tot en met zaterdag. Aangezien het op 29 mei 2023 tweede pinksterdag was heeft hij verder gezocht en kwam toen op de website van Parkmobile. Daar werd aangegeven dat er op deze dag geen sprake was van betaald parkeren. Eiser is ook van mening dat ook op de website van de gemeente terug te lezen was dat er op tweede pinksterdag geen sprake was van betaald parkeren. Eiser voert daarnaast aan dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd is. De heffingsambtenaar is in de uitspraak op bezwaar namelijk niet ingegaan op de bevindingen van eiser op de website van Parkmobile. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar enkel gesteld dat er media aandacht is geweest.
Het verweer
4. De heffingsambtenaar voert aan dat het de verantwoordelijkheid is van de parkeerder om op de hoogte te zijn van het ter plaatse geldende parkeerregime. Het kan voorkomen dat een parkeerapp niet altijd de meest actuele situatie toont of soms onjuiste informatie bevat. De gemeente zelf maakt/heeft geen afspraken met providers, dat loopt via de SHPV. De parkeerproviders zijn zelf verantwoordelijk voor (correcte) informatie op hun eigen kanalen. Afgezien van de informatie in de Parkeerapp dient men zich ter plaatse ervan te vergewissen wat het vigerende parkeerregime is. Dat in het verleden op Tweede Pinksterdag niet betaald hoefde te worden doet daar volgens de heffingsambtenaar niet aan af. Een beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet omdat er geen gerechtvaardigd vertrouwen is opgewekt door het bevoegde bestuursorgaan. Per 1 januari 2023 is het gratis parkeren op feestdagen in Utrecht afgeschaft. Dit nieuws is eind vorig jaar via diverse media gepubliceerd. Tijdens het parkeren wordt een feestdag beschouwd als een normale dag. In zijn reactie op de aanvullende gronden van eiser voert de heffingsambtenaar nog aan dat er niet op de website van de gemeente heeft gestaan dat er op tweede pinksterdag geen parkeerbelasting verschuldigd was. Hij heeft daarbij een print-screen getoond met een archiefpagina van
8 februari 2023, waarop te zien is dat er geen uitzondering op het parkeerbeleid geldt voor feestdagen. Daarnaast blijkt dit volgens de heffingsambtenaar ook uit de door eiser overlegde bijlage bij de brief van 26 februari 2024, waarop staat dat er betaald parkeren in zone 2 geldt van maandag tot en met zaterdag.
Wat vindt de rechtbank?
Betaald parkeren op een feestdag
5. De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser tegen de naheffingsaanslag terecht ongegrond heeft verklaard. De rechtbank vindt dat de heffingsambtenaar in zijn verweerschrift en het aanvullende verweer heeft aangetoond dat kenbaar voor eiser kon zijn dat er vanaf 1 januari 2023 ook op feestdagen sprake is van betaald parkeren. Er is vanaf eind 2022 in diverse media en op de website van de gemeente uitvoerig ruchtbaarheid gegeven aan het veranderde parkeerbeleid ten aanzien van het parkeren op feestdagen in de gemeente Utrecht per 1 januari 2023. De print-screen die eiser heeft overlegd van zijn zoekslag op Google is niet gedateerd. Daarnaast volgt uit de print-screen van de parkeerkosten niet dat er geen parkeerbelasting verschuldigd is op een feestdag. De beroepsgrond slaagt niet.
Motiveringsgebrek?
6. De rechtbank is verder van oordeel dat de uitspraak op bezwaar voldoende is gemotiveerd. De heffingsambtenaar heeft in de uitspraak op bezwaar kort uiteengezet waarom de naheffingsaanslag parkeerbelasting is opgelegd en waarom deze niet wordt vernietigd. Dat de heffingsambtenaar in zijn uitspraak op bezwaar niet is ingegaan op de bevindingen van eiser op de website van Parkmobile is logisch, omdat deze grond in bezwaar niet is aangevoerd.
Beroep op het vertrouwensbeginsel
7. De rechtbank is van oordeel dat een beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt. De heffingsambtenaar heeft met zijn verweerschrift en zijn uitleg op zitting middels een print-screen uit het archief van de website van de gemeente aangetoond dat daar niet op stond dat op tweede pinksterdag gratis geparkeerd kon worden. Voor zover eiser hierbij (ook) wijst op de website van ParkMobile kan een beroep op het vertrouwensbeginsel alleen al niet slagen omdat uitlatingen op de website van ParkMobile niet aan de heffingsambtenaar kunnen worden toegerekend.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es – de Vries, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
10 december 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2023 gemeente Utrecht.