ECLI:NL:RBMNE:2024:7584

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
C/16/562863 / FL RK 23-879
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking echtscheiding met Iraans recht van toepassing op vermogensrechtelijke afwikkeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 september 2024 een tussenbeschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die in 1991 in Iran zijn getrouwd. De vrouw verzoekt de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken en om de bruidsgave van 100 gouden munten, ter waarde van € 49.820,-, te bepalen. De man stemt in met de echtscheiding, maar betwist de bruidsgave. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Iraans recht van toepassing is op de vermogensrechtelijke afwikkeling, aangezien beide partijen de Iraanse nationaliteit hadden ten tijde van hun huwelijk. De rechtbank heeft de vrouw het recht gegeven om in de woning te blijven wonen tot zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, mits zij op dat moment in de woning woont. De woning zal worden getaxeerd en aan de vrouw worden toegedeeld, onder de voorwaarde dat zij financieel in staat is om de woning over te nemen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de huwelijkse voorwaarden, zoals vastgelegd in de huwelijksakte, niet in strijd zijn met de Nederlandse openbare orde. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, behalve voor de echtscheiding zelf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Almere
zaaknummer: C/16/562863 / FL RK 23-879
Echtscheiding – Iraans recht
Beschikking van 11 september 2024
in de zaak van:
[vrouw],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. I.M.G. Maste,
tegen
[MAN],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. P. Bosma.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de vrouw (met bijlagen), binnengekomen op
  • het verweerschrift van de man (met bijlagen), binnengekomen op
  • de brief van de vrouw van 20 december 2023;
  • de email van de vrouw (met bijlage) van 22 juli 2024.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van
31 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de vrouw,
  • de advocaat van de vrouw mr. Maste via Teams,
  • de man met zijn advocaat mr. Bosma en mevrouw H. Malwand-Waraki (tolk).
1.3.
Na de zitting heeft de rechtbank, conform hetgeen ter zitting is afgesproken, ontvangen:
- het aanvullend verzoekschrift van de vrouw, binnengekomen op 19 augustus 2024.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Partijen zijn op [trouwdatum] 1991 met elkaar getrouwd in [plaats] (Iran).
2.2.
De vrouw verzoekt de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. De man is het daarmee eens en verzoekt het verzoek van de vrouw tot echtscheiding toe te wijzen.
2.3.
Daarnaast verzoekt de vrouw de rechtbank om:
  • te bepalen dat de man aan de vrouw dient te voldoen de bruidsgave, zijnde het equivalent van 100 (honderd) gouden munten en dus een bedrag van € 49.820,-, dan wel een bedrag door u in goede justitie te bepalen;
  • te bepalen dat de woning aan de [adres] in [woonplaats] aan de vrouw wordt toegedeeld, waarbij de man uit de hoofdelijkheid wordt ontslagen. De woning zal daartoe worden getaxeerd door een door beide partijen aan te wijzen makelaar/taxateur op kosten van beide partijen. De man ontvangt de helft van de overwaarde verminderd met hetgeen hij aan de vrouw wegens de bruidsgave is verschuldigd;
  • te bepalen dat de vrouw nog zes maanden in de woning aan de [adres] in [woonplaats] mag blijven wonen en het gebruik van de tot de inboedel van die woning behorende zaken.
2.4.
De man vindt dat de verzoeken van de vrouw kunnen worden toegewezen, met uitzondering van de bruidsgave en de verrekening van de bruidsgave.

3.De beoordeling

De bevoegdheid van de rechtbank en het recht dat van toepassing is
3.1.
De rechtbank is bevoegd te beslissen op de verzoeken van de vrouw over de echtscheiding en het voortgezet gebruik van de woning. Het Nederlands recht is op die verzoeken van toepassing.
De echtscheiding
3.2.
De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan. [1] Partijen zijn het er namelijk over eens dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. Dat betekent dat zij niet samen verder kunnen als echtgenoten.
De woning
3.3.
De rechtbank bepaalt dat de vrouw het gebruik van de woning en de inboedel tot uiterlijk zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking mag voortzetten, als zij op dat moment in de woning woont. De man verzet zich niet tegen dit verzoek.
Vermogensrechtelijke afwikkeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.4.
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht met betrekking tot de echtscheiding. Dit brengt mee dat de Nederlandse rechter ook rechtsmacht heeft om beslissingen te nemen over het huwelijksvermogensstelsel die met het scheidingsverzoek verband houden. [2]
3.5.
Ten aanzien van het toepasselijk recht stelt de rechtbank vast dat het Iraans recht van toepassing is op het huwelijksvermogensstelsel van partijen. Partijen zijn namelijk voor
[trouwdatum] 1992 gehuwd. Op grond van het arrest Chelouche/Van Leer [3] wordt de aanknopingsladder gehanteerd. Partijen hebben voor het huwelijk geen rechtskeuze gemaakt. Er dient te worden aangesloten bij het recht van het land waarvan de echtgenoten ten tijde van de huwelijkssluiting beiden de nationaliteit hadden. Ten tijde van de huwelijkssluiting hadden beide partijen de Iraanse nationaliteit.
3.6.
De rechtbank overweegt dat het Iraans huwelijksvermogensrecht in beginsel de uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen kent. In beginsel is en blijft hetgeen de echtgenoten ten tijde van het aangaan van het huwelijk bezaten en hetgeen zij tijdens het huwelijk hebben verworven, privé eigendom.
Eenvoudige gemeenschap – de woning
3.7.
In tegenstelling tot wat onder 3.6. is beschreven, zijn partijen samen eigenaar geworden van een goed, namelijk de woning. Dat wordt een ‘eenvoudige gemeenschap’ genoemd. De vrouw heeft gevraagd van deze gemeenschap de wijze van verdeling te gelasten.
3.8.
Partijen hebben gezamenlijk in eigendom de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Partijen zijn het er ter zitting over eens geworden dat de woning wordt toegedeeld aan de vrouw tegen een nog te taxeren waarde. Partijen zullen Makelaardij [naam 1] gezamenlijk opdracht geven om de woning te taxeren. De taxatiekosten worden door beide partijen bij helfte gedragen. Tijdens de taxatie zal geen van partijen (of derden) aanwezig zijn. De rechtbank zal bepalen dat de voormalige echtelijke woning aan de vrouw wordt toegedeeld onder de ontbindende voorwaarden dat zij hiertoe financieel in staat is en de man kan worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening. De vrouw krijgt drie maanden de tijd, vanaf de datum inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, om overname van de woning te realiseren.
3.9.
Indien de vrouw de woning tegen de genoemde ontbindende voorwaarden niet kan overnemen, dient de woning te worden verkocht en geleverd aan een derde.
3.10.
Ten aanzien van de verdeling van de over- dan wel onderwaarde van de woning houdt de rechtbank de beslissing aan en overweegt zoals hierna (onder 3.14.) staat vermeld.
Huwelijkse voorwaarden – conditions of irrevocable marriage contract
3.11.
De rechtbank is van oordeel dat de ‘conditions of irrevocable marriage contract’ zijn aan te merken als huwelijkse voorwaarden. Uit het Iraans Burgerlijk Wetboek volgt dat echtgenoten in de huwelijksakte elke overeenkomst kunnen opnemen die niet in strijd is met de essentie van het huwelijk. [4] Niet gesteld of gebleken is dat de huwelijkse voorwaarden in strijd zijn met de essentie van het huwelijk. De huwelijkse voorwaarden zijn in overeenstemming met het interne recht van Iran.
3.12.
In de huwelijksakte zijn partijen het volgende overeengekomen:

Marriage portion
One volume of Holy Koran for Rls. 10,000 and one set of mirror and a candle holder f or Rls. 200,000 which are received and 100 gold coins which are indebted by the husband and payable on demand.
(…)
Conditions of irrevocable marriage contract
The wife stipulated that in case of the divorce shall not be upon her request and according to the court the divorce be caused not by the offences of the wife from the relevant duties of a marries life or her misconduct, the husband is bound to pay half of the property he has gained during the period of married life to the wife or an equivalent of the mentioned property according to the determination of the court. The husband irrevocably authorized the wife with the right of substitution that in cases specified below she may refer to the court of justice and after selecting the type of divorce, divorce herself and also the husband gave the wife an irrevocable power of attorney with the right of substitution that in case of granting a property by the wife to the husband in lieu of obtaining divorce from him, she would accept the grant on his behalf. (…)”.
3.13.
De vrouw stelt dat de voorwaarden die in de huwelijksakte onder ‘conditions of irrevocable marriage contract’ worden benoemd
(zie hiervoor)geen toepassing kunnen vinden in Nederland, omdat deze strijdig zijn met de Nederlandse openbare orde. [5] De vrouw heeft gesteld (en ter zitting verzocht) dat deze voorwaarden buiten beschouwing moeten worden gelaten. Volgens de vrouw heeft dit tot gevolg dat zij recht heeft op de helft van het vermogen van de man en dus op 50% van zijn aandeel in de woning (dus totaal 75%) en 50% van zijn aandeel in de onroerende zaken in Iran (zijnde zijn erfdeel). De onroerende zaken in Iran hebben volgens de vrouw een waarde van circa € 120.000,-. De vrouw heeft dit aanvullende verzoek, zoals ter zitting overeengekomen, op 19 augustus 2024 op schrift gesteld.
3.14.
Ter zitting is besproken dat de man binnen vier weken (na indiening van het aanvullend verzoek) op het aanvullende verzoek van de vrouw dient te reageren en informatie moet verschaffen over de onroerende zaken in Iran. De vrouw krijgt vervolgens twee weken de gelegenheid te reageren op het verweer en de stukken van de man. De rechtbank zal op basis van deze stukken beslissen of er een nieuwe zitting moet komen of dat de zaak zonder zitting kan worden afgedaan.
De bruidsgave
3.15.
De vrouw stelt dat zij recht heeft op een bruidsgave van 100 gouden munten die een waarde vertegenwoordigen € 498,20 per stuk. Waar wordt gesproken over de gouden munten, wordt bedoeld de Iraanse [naam 2] munt. Deze munt heeft de volgende specificaties: een diameter van 22 millimeter en een gewicht van 8,13598 gram waarvan 7,32238 gram puur goud met een fijnheid van 0.900. De vrouw verzoekt te bepalen dat de man aan de vrouw dient te voldoen de bruidsgave, zijnde het equivalent van 100 gouden munten en dus een bedrag van € 49.820,- (100 x € 498,20), dan wel een bedrag in goede justitie te bepalen.
3.16.
De man heeft verweer gevoerd en voert aan dat nu de vrouw echtscheiding heeft verzocht, zij geen aanspraak kan maken op de bruidsgave. De man betwist niet de door de vrouw gestelde waarde van de gouden munten. Ter zitting heeft de man aangegeven dat hij kennis heeft genomen van de jurisprudentie op dit punt. Het is voor hem lastig te begrijpen dat er een onderscheid wordt gemaakt, omdat partijen nu in Nederland wonen.
3.17.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de huwelijksakte (zie 3.12.) en het Iraans Burgerlijk Wetboek [6] volgt dat de vrouw met het huwelijk eigenaar wordt van de bruidsgave en erover kan beschikken zoals ze wil. Dit betekent dat de man 100 gouden munten aan de vrouw is verschuldigd en dat deze vordering direct opeisbaar is. Deze aanspraak op de bruidsgave valt niet in een eventuele (eenvoudige) gemeenschap. [7]
3.18.
De rechtbank is van oordeel dat uit de huwelijksakte niet volgt dat de vrouw afstand doet van haar recht op de ‘marriage portion’ indien zij een verzoek tot echtscheiding indient. Bovendien zou deze voorwaarde in strijd zijn met de openbare orde en de goede zeden. [8]
3.19.
De rechtbank zal bepalen dat de man aan de vrouw de bruidsgave dient te voldoen van 100 gouden munten die een bedrag vertegenwoordigen van totaal € 49.820,-. Ter zitting heeft de vrouw gezegd dat de waarde van deze munt op dat moment (31 juli 2024) € 624,80 per munt bedroeg. Zij stelt dat van deze waarde moet worden uitgegaan, omdat er gekeken moet worden naar de datum van verdeling. De rechtbank volgt de vrouw hierin niet. De vrouw heeft haar verzoek ten aanzien van dit punt niet aangepast/vermeerderd. Bovendien ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te sluiten bij de datum van 31 juli 2024 oftewel de datum van verdeling zoals door de vrouw gesteld, omdat er geen sprake is van een huwelijksgoederenrechtelijke verdeling.
3.20.
In de uitvoeringswet van artikel 1082 wordt de bruidsgave berekend met inachtneming van de fluctuaties in koopkracht tussen de datum van huwelijkssluiting en de datum waarop de bruidsgave voor het eerst in rechte wordt gevorderd, tenzij partijen in het huwelijkscontract anders zijn overeengekomen. Ook staat hier de rekenwijze vermeld. De rechtbank stelt vast dat partijen in het huwelijkscontract niet zijn overeengekomen hoe de hoogte van de bruidsgave wordt vastgesteld. Gelet op het feit dat de man instemt met de waarde die de vrouw heeft genoemd in haar verzoekschrift en partijen niets hebben aangevoerd over de te hanteren berekeningswijze, is de rechtbank van oordeel dat van de waarde van de munt in augustus 2023 moet worden uitgegaan, omdat de vrouw de bruidsgave op 29 augustus 2023 heeft opgeëist.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.21.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt. De uitvoerbaarheid bij voorraad geldt niet voor de echtscheiding. De echtscheiding kan namelijk op grond van de wet niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, getrouwd op [trouwdatum] 1991 in [plaats] (Iran);
4.2.
bepaalt dat de vrouw tegenover de man het recht heeft om in de woning aan [adres] in [woonplaats] te blijven wonen en de tot de inboedel daarvan behorende zaken te blijven gebruiken tot zes maanden na de inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, als zij de woning ten tijde van die inschrijving bewoont;
4.3.
gelast de wijze van verdeling van de woning aan de [adres] in [woonplaats] als volgt:
de woning zal worden toegedeeld aan de vrouw tegen een nog te taxeren waarde, onder de ontbindende voorwaarden dat de vrouw binnen drie maanden na datum inschrijving echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand aan de man aantoont dat zij in staat is de woning over te nemen en hem te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening;
de woning wordt getaxeerd door Makelaardij [naam 1] waartoe partijen binnen een week na vandaag gezamenlijk opdracht tot taxatie geven. Beide partijen behoren hun medewerking aan de taxatie te verlenen en geen van hen (ook geen derde) zal aanwezig zijn bij de taxatie. Partijen dienen de kosten van de taxatie bij helfte te dragen;
indien aan de hiervoor onder a genoemde voorwaarden wordt voldaan, zal de man zijn aandeel in de woning overdragen aan de vrouw, onder de voorwaarde dat hij uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening wordt ontslagen;
indien en voor zover niet aan de hiervoor onder a genoemde voorwaarden wordt voldaan, zal de woning worden verkocht en geleverd aan een derde, waartoe partijen gezamenlijk een verkoopopdracht zullen verstrekken aan de hiervoor bedoelde makelaar, die partijen, indien zij geen overeenstemming bereiken, bindend zal adviseren ten aanzien van de vraag- en laatprijs. Bij verkoop en levering van de woning dient uit de verkoopopbrengst de op de woning rustende hypothecaire geldlening te worden afgelost en dienen de kosten verbonden aan de verkoop te worden voldaan;
4.4.
bepaalt dat de man aan de vrouw dient te voldoen de bruidsgave, zijne het equivalent van 100 gouden munten, zijnde een bedrag van € 49.820,-;
4.5.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behalve voor zover het de echtscheiding betreft;
4.6.
houdt de beslissing op de aanvullende verzoeken van de vrouw en de verdeling van de over- dan wel onderwaarde van de woning aan in afwachting van:
  • het verweer van de man op de aanvullende verzoeken van de vrouw en nadere informatie over de onroerende zaken in Iran (uiterlijk 16 september 2024);
  • binnen twee weken na ontvangst van het verweer van de man: de reactie van de vrouw.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M. Weistra, rechter, in samenwerking met de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!

Voetnoten

1.Artikel 1:151 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 5 lid 1 Verordening huwelijksvermogensstelsels.
3.Hoge Raad 10 december 1976, NJ 1977, 275.
4.Artikel 1119 Iraans Burgerlijk Wetboek
5.Hoge Raad 19 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1721.
6.Artikel 1082 Iraans Burgerlijk Wetboek.
7.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 juni 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:5421.
8.Artikel 10:6 van het BW.