ECLI:NL:RBMNE:2024:7590

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
16/292133-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met twee jaar na beoordeling van recidiverisico en behandelvoortgang

Op 19 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde betrokkene, geboren in 1981, die eerder ter beschikking was gesteld vanwege het bezit en de verspreiding van kinderporno. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank baseert zich op verschillende rapportages, waaronder een Pro Justitia-rapport van psychiater M.M. Sprock en een reclasseringsadvies. Tijdens de zitting op 5 maart 2024 zijn de officier van justitie, de betrokkene en zijn raadsvrouw gehoord. De reclassering heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, omdat er nog steeds sprake is van een stoornis en een matig recidiverisico. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene positieve stappen heeft gezet in zijn behandeling, maar dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de maatregel vereisen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de termijn van een jaar voor de verlenging te kort zou zijn, gezien de noodzaak voor langdurig toezicht en begeleiding. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, in overeenstemming met de adviezen van de deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/292133-20 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 19 maart 2024
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [postcode] te [plaats] ( [instelling] ),
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 27 augustus 2021 waarbij betrokkene (onder meer) ter beschikking is gesteld met voorwaarden, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit en de verspreiding van kinderporno;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 11 maart 2022;
  • de vordering van de officier van justitie van 25 januari 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 9 januari 2024, opgemaakt door M.M. Sprock, psychiater;
  • het reclasseringsadvies van 16 januari 2024, opgemaakt door [deskundige] , reclasseringswerker;
  • de voortgangsverslagen betreffende betrokkene, over de periode 11 maart 2022 tot en met 7 december 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 5 maart 2024 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie, mr. S. Mirshahi;
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.H. Fridsma, advocaat te Heemskerk;
  • de aan de reclassering verbonden deskundige [deskundige] .

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht. Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als laag tot matig. Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de reclassering verbonden deskundige

De deskundige concludeert dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. De deskundige acht het recidiverisico op hernieuwd seksueel gedrag bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling nog aanwezig. Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat betrokkene reeds veel stappen in de goede richting heeft gezet, dat verloven zonder incidenten verlopen en dat de ter terechtzitting aangehaalde incidenten (zoals vermeld in de rapportage van de reclassering) geen delictgedrag, maar slechts onhandigheden van betrokkene betroffen.

7.Het oordeel van de rechtbank

Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een autismespectrumstoornis en een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als matig.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de adviezen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de reclassering en de niet aan de reclassering verbonden deskundige en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit de rapportages en het verhandelde ter terechtzitting komt naar voren dat betrokkene op de afdeling Korte Klinische Behandeling van de [instelling] de vaste behandelmodules heeft doorlopen en afgerond. Inmiddels vindt de behandeling op individuele basis plaats. Betrokkene heeft tijdens de behandeling hard gewerkt aan het ontwikkelen van probleembesef aangaande het delictgedrag, het ontwikkelen van inlevingsvermogen in hetgeen de slachtoffers hebben moeten doormaken, het ontwikkelen van inleving in hetgeen hij zijn omgeving heeft aangedaan met het plegen van delicten en het ontwikkelen van een gezonde seksualiteit. Zijn probleembesef en inlevingsvermogen zijn aangescherpt en hij heeft een sterke interne rem ontwikkeld aangaande terugval in delictgedrag. Betrokkene gaat per 20 maart 2024 in de transmurale woonvoorziening [locatie] wonen en zal betrokkene zijn werkzaamheden als touringcarchauffeur verder uitbreiden. Deze ontwikkelingen zullen risico’s met zich brengen. Zo zal hij alleen tijd in zijn appartement doorbrengen waarbij hij toegang heeft tot internet. Het recidiverisico dient nog extern vormgegeven te worden door toezicht op het functioneren van betrokkene. Zijn draagkracht en draaglast dient in balans te zijn. Periodieke controle van zijn gegevensdragers is aangewezen. Monitoring van zijn seksualiteit, relatievorming en contact met minderjarigen is van belang. . De psychiater stelt, met het oog op de stap die buiten de kliniek wordt gezet en de opbouw van een leven in de maatschappij dat dit enige tijd zal kosten. Gezien de voorgeschiedenis van betrokken is het van belang dat langdurig wordt meegekeken en betrokkene stevig ingebed raakt. De inschatting is dat een jaar hiervoor te kort zal zijn. Derhalve wordt geadviseerd de maatregel met twee jaar te verlengen.
Deskundige [deskundige] heeft op de zitting toegelicht dat betrokkene zich controleerbaar en begeleidbaar opstelt. De vrijheden van betrokkene zullen stap voor stap worden uitgebreid. Met een termijn van twee jaar heeft de reclassering genoeg tijd om zicht te krijgen op het functioneren van betrokkene op langere termijn. Doorgaans loopt het recidiverisico bij zedendelicten op de langere termijn toe.
Desgevraagd heeft de deskundige op de zitting de werkzaamheden van betrokkene als touringcarchauffeur toegelicht. Betrokkene zal 32 uur per week gaan werken. Betrokkene zal voornamelijk meerderjarigen vervoeren, maar geeft ter zitting aan dat ook het vervoer van minderjarigen tot de mogelijkheden behoort. Begeleiding zal dan aanwezig zijn en dit wordt ook beaamd door de deskundige van de reclassering. Daarover zijn afspraken gemaakt met de werkgever. Bij nachtelijke uitgaansritten is er een beveiliger aanwezig. Van ritten waar uitsluitend minderjarigen onbegeleid worden vervoerd zal geen sprake zijn.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. In het kader van de duur van de verlenging merkt de rechtbank op dat zij oog heeft voor de positieve ontwikkeling en inzet van betrokkene. De rechtbank gaat echter voorbij aan het verzoek van betrokkene om de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting en de rapportages vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen en een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn. Gelet op het toezicht dat betrokkene in ieder geval langer dan een jaar nodig heeft, zal de rechtbank overeenkomstig de adviezen de maatregel met twee jaar verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, mr. C. van de Lustgraaf en mr. E. Post, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2024.
Mr. Van de Lustgraaf is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.