ECLI:NL:RBMNE:2024:7636

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
11235241 UB VERZ 24-464
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
  • P.J. Elferink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag testamentair bewindvoerder wegens gewichtige redenen en benoeming opvolgend bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 december 2024 een tussenbeschikking gegeven in een verzoek tot ontslag van de testamentair bewindvoerder van [verzoeker]. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], die stelt dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van [testamentair bewindvoerder]. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de feiten en de procedure, waarbij onder andere is vastgesteld dat er wantrouwen en een verstoorde relatie bestaat tussen [verzoeker] en [testamentair bewindvoerder]. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gehoord en geconcludeerd dat er inderdaad sprake is van gewichtige redenen voor ontslag, zoals het niet nakomen van verplichtingen door de testamentair bewindvoerder en de verstoorde relatie. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de benoeming van een opvolgend testamentair bewindvoerder noodzakelijk is, maar dat dit niet zomaar kan worden gedaan zonder rekening te houden met de bepalingen in de testamenten van de ouders van [verzoeker]. De kantonrechter heeft partijen de gelegenheid gegeven om nadere informatie te verstrekken over de aanvaarding van de benoeming door de opvolger, [D]. De beslissing over de beloning van de opvolgend bewindvoerder is aangehouden. De kantonrechter heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om voor 8 januari 2025 nadere informatie te verstrekken, waarna verdere beslissingen zullen volgen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter
Bureau Erfrecht
locatie Utrecht
zaaknummer: 11235241 UB VERZ 24-464
Tussenbeschikking van 19 december 2024
Inzake het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. I. Lieberwerth,
verder te noemen: [verzoeker] ,
tegen
[testamentair bewindvoerder],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Bootsma,
verder te noemen: [testamentair bewindvoerder] .

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • Het verzoekschrift van 17 juli 2024 met bijlagen 1 t/m 16;
  • De wijziging/aanvulling van het verzoekschrift van 6 november 2024;
  • Het verweerschrift van 12 november 2024 met bijlagen 1 t/m 7.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 4 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [verzoeker] samen met zijn advocaat;
  • [testamentair bewindvoerder] samen met zijn advocaat;
  • [A] , een vriend van [verzoeker] ;
  • [B] , kantoorgenoot van mr. I. Lieberwerth;
  • [C] , maatschappelijk werkster van [verzoeker] .

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] is geboren uit het huwelijk tussen [moeder] (hierna: moeder) en de heer [vader] (hierna: vader). Hij is hun enige kind.
2.2.
Vader is overleden op [2005] . Hij heeft voor het laatst een testament gemaakt op 22 februari 2002. Hierin heeft hij onder meer de verkrijging van [verzoeker] uit zijn nalatenschap onder levenslang testamentair bewind gesteld. Daarbij is – voor zover van belang – het volgende bepaald:
  • Het bewind is ingesteld in het belang van rechthebbende;
  • [testamentair bewindvoerder] wordt in de eerste plaats tot testamentair bewindvoerder benoemd. Als hij het niet (meer) wil of kan doen, dan wordt de heer [D] (hierna: [D] ) tot opvolger benoemd;
  • De testamentair bewindvoerder heeft recht op het wettelijke loon, maar [testamentair bewindvoerder] en [D] worden verzocht om géén loon in rekening te brengen voor hun werkzaamheden;
  • De bewindvoerder moet jaarlijks vóór 1 juli rekening en verantwoording afleggen en ook bij het einde van het bewind.
2.3.
Moeder is overleden op [2019] . Zij heeft op 22 februari 2002 een testament gemaakt dat spiegelbeeldig is aan dat van vader. Dit betekent dat de verkrijging van [verzoeker] uit de nalatenschap van moeder ook levenslang onder testamentair bewind is gesteld.
2.4.
[testamentair bewindvoerder] heeft zowel zijn benoeming tot testamentair bewindvoerder over de verkrijging van [verzoeker] in de nalatenschap van vader als moeder aanvaard.

3.Het verzoek en verweer

3.1.
[verzoeker] vraagt de kantonrechter allereerst om bij tussenvonnis een provisioneel bewindvoerder te benoemen op grond van artikel 4:157 lid 4 BW, bij voorkeur [bewindvoeringskantoor] B.V. (hierna: [bewindvoeringskantoor] ). Daarnaast vraagt [verzoeker] de kantonrechter om bij eindvonnis [testamentair bewindvoerder] te ontslaan als testamentair bewindvoerder en om een opvolgend testamentair bewindvoerder te benoemen, weer bij voorkeur [bewindvoeringskantoor] . Als [bewindvoeringskantoor] tot testamentair bewindvoerder wordt benoemd, verzoekt hij de kantonrechter om een bepaald tekstblok op te nemen over zijn beloning. Tot slot vraagt [verzoeker] de kantonrechter om te bepalen dat [testamentair bewindvoerder] rekening en verantwoording moet afleggen aan zijn opvolger.
3.2.
[testamentair bewindvoerder] voert verweer. Hij verzoekt de kantonrechter om [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek of zijn verzoek af te wijzen.

4.De overwegingen van de kantonrechter

Benoeming provisioneel bewindvoerder
4.1.
In artikel 4:157 lid 4 BW staat dat zo nodig een tijdelijk bewindvoerder benoemd kan worden. Het gaar hier om een voorziening voor het geval een bewindvoerder tijdelijk niet in staat is om zijn functie uit te oefenen. De kantonrechter is het met [testamentair bewindvoerder] eens dat dit artikel niet ziet op de situatie die hier aan de orde is. De kantonrechter zal dit verzoek daarom afwijzen.
Ontslag testamentair bewindvoerder
4.2.
Een testamentair bewindvoerder kan, als hij niet zelf om zijn ontslag vraagt, slechts ontslagen worden als daar gewichtige redenen voor zijn. Dit staat in artikel 4:164 lid 2 BW. Er is volgens vaste rechtspraak sprake van gewichtige redenen voor ontslag als de testamentair bewindvoerder in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen of ongeschikt is geworden om het bewind te voeren. Daarnaast kunnen verstoorde verhoudingen en wantrouwen ook een gewichtige reden zijn voor ontslag als dit is gebaseerd op concrete en objectieve feiten. Enkel subjectieve belevenissen zijn dus niet genoeg. De kantonrechter zal hierna beoordelen of sprake is van gewichtige redenen om [testamentair bewindvoerder] te ontslaan en daarbij letten op de door partijen aangedragen standpunten.
4.3.
Volgens [verzoeker] is er sprake van gewichtige redenen voor het ontslag van [testamentair bewindvoerder] als testamentair bewindvoerder. De manier waarop [testamentair bewindvoerder] invulling heeft gegeven aan zijn taak als testamentair bewindvoerder heeft namelijk gezorgd voor wantrouwen en een verstoorde relatie tussen partijen. Allereerst beperkt [testamentair bewindvoerder] zich niet tot zijn bewindvoerderstaken maar gedraagt hij zich als curator. [verzoeker] moet voor alles toestemming aan hem vragen, ook voor zaken die niets met het testamentair bewind te maken hebben. Doet hij dit niet, dan wordt [testamentair bewindvoerder] boos. Zo bemoeit hij zich met de vriendschappen die [verzoeker] sluit en met zijn eigen inkomsten die helemaal niet onder het testamentair bewind vallen. Ten tweede controleert [testamentair bewindvoerder] zijn leven. [testamentair bewindvoerder] heeft zelfs een traceerapp op zijn telefoon geïnstalleerd zodat hij altijd weet waar [verzoeker] is. Dit ervaart [verzoeker] als beklemmend. Ten derde behandelt [testamentair bewindvoerder] hem als een klein kind. Toen hij bijvoorbeeld een medische afspraak niet nakwam, schortte [testamentair bewindvoerder] zijn aanvragen om extra geld op. Hierdoor voelt hij zich gestraft als een klein kind. Ook staat hij het [verzoeker] niet toe om verre reizen te maken van het geld van de erfenis van zijn ouders, omdat hij dat niet verantwoord vindt. Ten vierde wordt [verzoeker] financieel kort gehouden door [testamentair bewindvoerder] , terwijl het vermogen dat onder testamentair bewind staat best wat grotere uitgaven toelaat.
[verzoeker] heeft eerder in een brief aan [testamentair bewindvoerder] uitgelegd hoe dit alles voor hem voelde en dat er iets moest veranderen. Hierop heeft [testamentair bewindvoerder] per brief gereageerd, die [verzoeker] erg kwetsend en denigrerend vond. Rond die tijd is [testamentair bewindvoerder] ook erachter gekomen dat [verzoeker] zijn testament had gewijzigd. Hij was erg boos dat [verzoeker] dit niet met hem had gedeeld. Hij wilde dat [verzoeker] een nieuw testament liet opstellen waarbij dit keer wel rekening werd gehouden met zijn adviezen. Deed hij dit niet, dan zou [testamentair bewindvoerder] zijn huis in Frankrijk verkopen. Dit dreigement was voor [verzoeker] de druppel die de emmer deed overlopen. Hij lijdt erg onder de situatie en heeft er geen vertrouwen meer in dat het goedkomt, reden waarom hij het ontslag van [testamentair bewindvoerder] heeft aangevraagd.
4.4.
Een andere gewichtige reden voor ontslag is volgens [verzoeker] dat [testamentair bewindvoerder] niet jaarlijks rekening en verantwoording heeft afgelegd, terwijl hij dat op basis van het testament wel moest doen. Hij heeft alleen jaarlijks staafdiagrammen laten zien zonder cijfers. Hierdoor heeft [verzoeker] geen enkel inzicht in het vermogen dat onder testamentair bewind staat, zo stelt [verzoeker] .
4.5.
Volgens [testamentair bewindvoerder] is daarentegen geen sprake van gewichtige redenen voor zijn ontslag. Hij erkent dat hij meer heeft gedaan dan waartoe hij op basis van het testamentaire bewind was gehouden. Zo heeft hij ook de financiën van [verzoeker] buiten het bewind beheerd en hem geholpen als hij in de problemen zat. Maar [verzoeker] had en heeft deze hulp en begeleiding ook nodig omdat hij cognitief beperkt, kwetsbaar en beïnvloedbaar is. Zo heeft hij een keer een autoverzekering op zijn naam afgesloten voor een vriend en heeft hij de sleutels van zijn appartement uitgeleend die daarna gekopieerd werden. [testamentair bewindvoerder] heeft de vader van [verzoeker] daarom beloofd om op [verzoeker] te passen.
Anders dan [verzoeker] naar voren brengt, vindt [testamentair bewindvoerder] dat hij hem wel altijd vrijheid heeft gegeven. Zij hadden alleen een paar afspraken met elkaar gemaakt, zo mocht hij geen mensen bij hem thuis ontvangen die hij nog niet goed kent. Dat [verzoeker] het gevoel heeft dat [testamentair bewindvoerder] hem in een wurggreep houdt, is een subjectieve beleving en geen concreet objectief feit. Voor wat betreft het testament wilde hij alleen weten of [verzoeker] Nederlands recht op de nalatenschap van toepassing had verklaard omdat [verzoeker] een woning in Frankrijk bezit. Als hij dit niet zou hebben gedaan, dan zou de woning via het Franse recht kunnen vererven naar andere familie en dit wilde vader uitdrukkelijk niet. Het is ook niet zo dat hij [verzoeker] tot een sober leven dwingt. Hij gaat elke zomer en winter een paar weken met begeleiding op vakantie. [testamentair bewindvoerder] , kan zich kortom niet vinden in het beeld wat [verzoeker] schetst. Hij heeft het belang van [verzoeker] altijd vooropgesteld bij de uitvoering van zijn taak. Dit blijkt ook wel uit het feit dat hij in nauw overleg met [verzoeker] een appartement in [woonplaats] en Frankrijk voor hem heeft gekocht. Hij is ook altijd met [verzoeker] in gesprek gegaan over de invulling van het testamentair bewind, maar omdat [verzoeker] vermijdend is ging hij dit uiteindelijk zelf altijd uit de weg. De verstoorde relatie die is ontstaan is dan ook te wijten aan de opstelling en vermijden van [verzoeker] en niet aan het handelen van de testamentair bewindvoerder. [testamentair bewindvoerder] vermoedt bovendien dat vrienden van [verzoeker] hem ertoe hebben bewogen zich los te maken van [testamentair bewindvoerder] .
4.6.
Tot slot stelt [testamentair bewindvoerder] dat hij elk jaar in april de financiën doorgenomen met [verzoeker] . Hij liet dit zien in de vorm van een grafiek, omdat [verzoeker] cijfers niet begrijpt. Bovendien wilde [verzoeker] niet dat de cijfers in handen zouden komen van personen die daarvan misbruik konden maken. [verzoeker] heeft ook nooit eerder bezwaar gemaakt tegen deze manier van rekening en verantwoording afleggen.
4.7.
De kantonrechter betwijfelt niet dat [testamentair bewindvoerder] vanuit zijn loyaliteit aan vader zijn taak als testamentair bewindvoerder altijd naar eer en geweten heeft vervuld. Dat is ook vele jaren goed gegaan en een werkbare samenwerking geweest voor partijen. De kantonrechter constateert dat [verzoeker] de manier waarop het testamentair bewind is gevoerd de laatste jaren als beklemmend is gaan ervaren. [testamentair bewindvoerder] heeft zich immers met aspecten van het leven van [verzoeker] bemoeid, waar hij zich niet mee zou moeten bemoeien als [verzoeker] dat niet wil. Dat [testamentair bewindvoerder] daar zijn redenen voor heeft, namelijk dat het nodig zou zijn en dat hij dit aan de vader van [verzoeker] heeft beloofd, maakt dit niet anders. [testamentair bewindvoerder] is, ook toen [verzoeker] aangaf dat hij dit niet meer wilde, zich blijven bemoeien met de persoonlijke beslissingen van [verzoeker] . [verzoeker] is daardoor in toenemende mate gaan lijden onder de wijze waarop [testamentair bewindvoerder] uitvoering heeft gegeven aan het testamentair bewind. De kantonrechter stelt vast dat hierdoor wantrouwen is ontstaan bij [verzoeker] en dat de relatie tussen partijen verstoord is geraakt.
4.8.
Ter zitting is ook gesproken over de vraag of de relatie en het vertrouwen tussen [verzoeker] en [testamentair bewindvoerder] nog te herstellen is. Volgens [verzoeker] is dit niet meer te herstellen. [testamentair bewindvoerder] heeft ter zitting geopperd om de samenwerking in een andere vorm voort te zetten, in die zin dat [verzoeker] verzoeken om extra geld voortaan schriftelijk indient en ook schriftelijk reactie daarop ontvangt. Verder stelt hij voor dat hij niet langer de rekening en verantwoording met [verzoeker] bespreekt maar een accountant. [verzoeker] heeft hier bezwaren tegen geuit. Zijn advocaat heeft in de aanloop naar deze procedure geprobeerd de rekeningen en verantwoording boven tafel te krijgen, maar dat is niet gelukt. Zij betwijfelt daarom of [testamentair bewindvoerder] deze stukken wel aan de accountant zal verstrekken.
4.9.
De kantonrechter acht de voorgestelde oplossing van [testamentair bewindvoerder] niet in het belang van [verzoeker] , de twijfels van de advocaat van [verzoeker] daargelaten. Op deze manier wordt het contact tussen [verzoeker] en [testamentair bewindvoerder] immers tot een minimum beperkt, terwijl het voor een goede samenwerking juist van belang is dat zij met elkaar communiceren. Bovendien is het de kantonrechter ter zitting duidelijk geworden dat [verzoeker] psychisch erg lijdt onder deze situatie, wat de precieze oorzaak daarvan ook is, en dat deze situatie niet kan voortduren.
4.10.
De kanonrechter komt gelet op het voorgaande tot de conclusie dat er sprake is van een gewichtige reden voor het ontslag van [testamentair bewindvoerder] als testamentair bewindvoerder over de erfenis van vader en moeder van [verzoeker] . De kantonrechter komt daarom
niet meer toe aan de vraag of [testamentair bewindvoerder] (op de juiste wijze) jaarlijks rekening en verantwoording heeft afgelegd.
Benoeming opvolgend testamentair bewindvoerder
4.11.
[verzoeker] vraagt de kantonrechter om [bewindvoeringskantoor] tot opvolgend testamentair bewindvoerder te benoemen. Dit verzoek is gebaseerd op artikel 4:157 lid 1 BW. Hierin staat kortgezegd dat de kantonrechter op verzoek een opvolgend testamentair bewindvoerder kan benoemen, als een uiterste wil niet voorziet in een ‘regeling der benoeming van een bewindvoerder’. In het testament van zowel vader als moeder is een dergelijke regeling wel degelijk opgenomen. Zij wijzen namelijk [D] aan tot testamentair bewindvoerder als [testamentair bewindvoerder] komt te ontbreken. Dit laatst geval doet zich nu voor want [testamentair bewindvoerder] zal worden ontslagen. In principe is het dan aan [D] om zich uit te laten over de vraag of hij zijn benoeming tot testamentair bewindvoerder in zowel de nalatenschap van vader als moeder wenst te aanvaarden.
4.12.
Volgens [verzoeker] hebben zich echter onvoorziene omstandigheden voorgedaan die maken dat de benoeming van [D] niet in het belang is van [verzoeker] . Volgens hem zijn [testamentair bewindvoerder] en [D] namelijk twee handen op één buik. Zij kennen elkaar al jaren en hebben hetzelfde netwerk. [verzoeker] is daarom bang dat hij weer in het keurslijf van [testamentair bewindvoerder] wordt gedwongen als [D] tot testamentair bewindvoerder wordt benoemd. Bovendien is [D] op leeftijd en was hij in het testament van zijn ouders tot executeur benoemd, maar heeft hij deze benoeming niet aanvaard. Het verdient volgens [verzoeker] daarom de voorkeur dat [bewindvoeringskantoor] tot opvolgend testamentair bewindvoerder wordt benoemd. Hij is een onafhankelijke professionele partij, die ook al een bereidverklaring heeft overgelegd. Ook [testamentair bewindvoerder] heeft ter zitting verklaard dat [D] al op leeftijd is en bovendien niet zo goed is met cijfers.
4.13.
Uit het voorgaande maakt de kantonrechter op dat partijen [D] om verschillende redenen niet (meer) geschikt vinden om de taak van testamentair bewindvoerder te vervullen. De kantonrechter begrijpt ook dat in deze zaak, gelet op de omstandigheden van het geval, de voorkeur uitgaat naar de benoeming van een onafhankelijke professionele bewindvoerder. Er heeft zich ook al een dergelijke bewindvoerder bereid verklaart om deze taak op zich te nemen. De kantonrechter kan echter de regeling in het testament van vader en moeder niet zomaar ter zijde schuiven. Het is de kantonrechter ook niet duidelijk hoe de stelling van [verzoeker] dat zich onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan die maken dat de benoeming van [D] niet in zijn belang is, juridisch moet worden geduid. Daarom zal de kantonrechter partijen in lijn met de regeling in de testamenten opdragen om de kantonrechter te informeren of de heer [D] zijn benoeming tot opvolgend testamentair bewindvoerder in de nalatenschap van zowel vader als moeder aanvaardt. Daarbij ontvangt de kantonrechter graag een stuk waaruit de keuze van [D] blijkt.
Beloning opvolgend testamentair bewindvoerder
4.14.
De kantonrechter zal de beslissing op het verzoek over de beloning van de opvolgend bewindvoerder gelet op hetgeen is overwogen in 4.13 aanhouden.
Rekening en verantwoording
4.15.
[verzoeker] vraagt de kantonrechter om te bepalen dat [testamentair bewindvoerder] rekening en verantwoording aflegt aan zijn opvolger. Het is de kantonrechter niet duidelijk wat het belang van [verzoeker] is bij dit verzoek, want [testamentair bewindvoerder] is dit al op grond van de wet verplicht om te doen (artikel 4:151 BW). Het staat ook in het testament van vader en moeder. Er is naar het oordeel van de kantonrechter ook geen reden om aan te nemen dat [testamentair bewindvoerder] niet aan deze wettelijke verplichting zal voldoen. De kantonrechter zal dit verzoek daarom afwijzen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
stelt partijen in de gelegenheid om nadere informatie te geven zoals genoemd in overweging 4.13, welke informatie
uiterlijk 8 januari 2025moet worden overgelegd;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Elferink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend..