ECLI:NL:RBMNE:2024:8

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
10731506
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een consumentenkredietovereenkomst en onterecht in rekening gebrachte verzendkosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Alektum Capital II AG, eisende partij, en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een vordering tot betaling van een bedrag van € 92,88, dat bestaat uit een hoofdsom van € 50,14, buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 en wettelijke rente. De vordering is voortgevloeid uit de aankoop van twee windschermen via de webshop Wish, waarbij de gedaagde ervoor koos om achteraf te betalen via Klarna. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de windschermen heeft ontvangen, maar dat er onterecht dubbele verzendkosten in rekening zijn gebracht. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde slechts eenmaal verzendkosten van € 5,00 verschuldigd is, omdat de windschermen in één doos zijn geleverd.

Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat er sprake is van een consumentenkredietovereenkomst, omdat de gedaagde de mogelijkheid had om na levering te betalen. De kantonrechter heeft de kredietovereenkomst vernietigd, omdat Alektum niet heeft aangetoond dat voldaan is aan de consumentenbeschermende maatregelen die van toepassing zijn op consumentenkredietovereenkomsten. Dit betekent dat de gedaagde het ontvangen krediet van € 44,14 moet terugbetalen, maar dat Alektum geen recht heeft op de gevorderde buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De gedaagde is wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Alektum, die zijn begroot op € 312,73. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 10731506 \ MC EXPL 23-5715
Vonnis van 3 januari 2024
in de zaak van
ALEKTUM CAPITAL II AG,
te Zug (Zwitserland),
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: R. Slagman,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties, van 25 september 2023;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met een productie;
- de conclusie van dupliek met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 9 september 2021 heeft [gedaagde] heeft in de webshop van Wish twee windschermen voor een motor besteld. Hiervoor is in totaal € 50,14 aan [gedaagde] in rekening gebracht. De aankoopprijs voor de windschermen bedroeg € 21,00 respectievelijk € 18,14. Voor elk windscherm zijn er verzendkosten in rekening gebracht, namelijk € 6,00 en € 5,00.
2.2.
Bij het plaatsen van de bestelling heeft Alektum ervoor gekozen om achteraf via Klarna te betalen. Op grond hiervan heeft Wish de vordering tot betaling overgedragen aan Klarna.
2.3.
Klarna heeft de vordering tot betaling op haar beurt overgedragen aan Alektum.
2.4.
De twee windschermen zijn aan [gedaagde] geleverd in één doos.
2.5.
[gedaagde] is, ondanks sommaties, niet tot betaling overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
Alektum vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om aan Alektum te betalen een bedrag van € 92,88 (bestaande uit € 50,14 aan hoofdsom, € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 2,74 aan verschenen wettelijke rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering legt Alektum – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde] bij de webshop Wish twee windschermen voor een motor heeft besteld en daarbij heeft gekozen om achteraf te betalen via Klarna. De koopprijs inclusief verzendkosten bedroeg € 50,14. De webshop heeft de bestelling aan [gedaagde] geleverd en [gedaagde] heeft deze ontvangen. Wish heeft de vordering tot betaling van de bestelling overgedragen aan Klarna. Klarna heeft deze vordering op haar beurt overgedragen aan Alektum. [gedaagde] heeft het openstaande bedrag, ondanks sommaties, niet betaald.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij erkent de twee windschermen bij Wish te hebben besteld, één transparante en één donkere. Deze ontving hij in één doos. Er zijn echter tweemaal verzendkosten bij hem in rekening gebracht; eenmaal € 6,00 en eenmaal € 5,00. [gedaagde] heeft gebeld en gemaild dat dit niet klopt, maar de factuur werd niet aangepast. Hij is nog steeds bereid om het aankoopbedrag te betalen, minus € 5,00 aan verzendkosten. De bijkomende kosten wil hij niet betalen.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
De kantonrechter stelt vast dat Alektum in Zwitserland gevestigd is, zodat hij moet vaststellen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op dit geschil van toepassing is.
4.2.
Allereerst moet de kantonrechter beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. Nederland en Zwitserland zijn beide partij bij het op de onderhavige vordering van toepassing zijnde EVEX II-Verdrag [1] . Nu [gedaagde] woonachtig is in Nederland, is de Nederlandse rechter op grond van artikel 2 lid 1 EVEX II-Verdrag bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
4.3.
Verder is van belang welke recht op de overeenkomst van toepassing is. Alektum heeft gesteld dat zij middels cessie heeft overgedragen gekregen de openstaande vordering uit hoofde van een tussen Wish en [gedaagde] gesloten consumentenovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat – voor zover de gecedeerde vordering al een internationaal karakter heeft – deze vordering naar Nederlands recht moet worden beoordeeld. Op grond van artikel 14 lid 2 van de in deze zaak (eventueel) toepasselijke Rome I-Verordening [2] wordt de betrekking tussen Alektum als cessionaris en [gedaagde] als schuldenaar beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. [gedaagde] heeft als consument gehandeld, zodat de overeenkomst gelet op artikel 6 lid 1 Rome I-Verordening wordt beheerst door Nederlands recht.
De hoofdsom
4.4.
Vast staat dat [gedaagde] op de webshop Wish twee windschermen heeft besteld en heeft ontvangen. [gedaagde] moet de aankoopprijs van die producten van totaal € 39,14 in ieder geval aan Alektum betalen.
4.5.
De kantonrechter is verder van oordeel dat [gedaagde] eenmaal verzendkosten van
€ 5,00, dus in totaal een bedrag van € 44,14, aan Alektum moet betalen en overweegt daartoe als volgt.
4.6.
In het persoonlijke account van een klant bij Wish staat onder de knop ‘Herroepingsrecht’ de volgende tekst (productie 5 bij dagvaarding):
‘Hoe duur is de verzending?(…) Omdat artikelen van verschillende winkeliers afkomen worden de verzendkosten individueel toegepast per besteld artikel.’
4.7.
Aannemelijk is dat de bestelling van [gedaagde] van dezelfde winkelier komt. Het gaat immers om twee windschermen die in één doos geleverd zijn. Door Alektum is niet aannemelijk gemaakt dat de windschermen van verschillende winkeliers afkomstig is. Het is daarom niet redelijk dat er dubbele verzendkosten aan [gedaagde] in rekening worden gebracht. Dat [gedaagde] daarvan volgens Alektum op de hoogte was, maakt dit niet anders. [gedaagde] was er immers niet van op de hoogte dat deze producten van één en dezelfde winkelier en in één doos zouden worden verzonden.
Consumentenkrediet: geen rente en incassokosten
4.8.
Bij de door [gedaagde] als consument gekozen wijze van betaling is sprake van uitstel van betaling, omdat hij na de levering de tijd krijgt om het verschuldigde bedrag te betalen. In dit geval is daarom sprake van een consumentenkredietovereenkomst als bedoeld in artikel 7:57 en verder van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.9.
Voor zover Alektum zich op het standpunt stelt dat geen sprake is van een dergelijke consumentenkredietovereenkomst, wordt zij daarin niet gevolgd, omdat in ieder geval buitengerechtelijke kosten zijn bedongen in de algemene voorwaarden. Naar het bestendige oordeel van de kantonrechter moeten deze kosten worden beschouwd als (geen onbetekenende) kosten van het krediet. Voor de volledigheid voegt de kantonrechter hieraan toe dat hij in het arrest van de Hoge Raad van 26 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:778, onvoldoende aanleiding ziet om zijn oordeel op dit punt te herzien, nu de Hoge Raad op dit punt geen uitsluitsel heeft gegeven maar de vraag heeft voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Tot het Hof van Justitie anders oordeelt blijft de conclusie dat de consumentenbeschermende maatregelen die zien op consumentenkredietovereenkomsten onverkort van toepassing zijn.
4.10.
Het ligt aldus op de weg van Alektum om in de dagvaarding te stellen en te onderbouwen dat is voldaan aan de consumentenbeschermende maatregelen die zien op consumentenkredietovereenkomsten. Dat voorafgaand aan de overeenkomst voldaan is aan de informatieplicht (artikel 7:60 BW) en een kredietwaardigheidstoets (artikel 4:34 Wft) is uitgevoerd, is in de dagvaarding niet gesteld en/of niet of onvoldoende gebleken. Die verplichtingen vormen echter de implementatie van artikel 8 van de Richtlijn 2008/48 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten. Consumentenbeschermende bepalingen in het nationale recht, zoals genoemde artikelen, zijn een omzetting van Richtlijn 2008/48 en moeten gelijk worden gesteld aan regels die naar nationaal recht van openbare orde zijn (zie ECLI:NL:GHARL:2019:5655). Als die verplichtingen niet zijn nagekomen (of dat, zoals in dit geval, niet kan worden vastgesteld), is niet voldaan aan een regel van openbare orde, zodat op grond van artikel 3:40 lid 1 BW vernietiging van de kredietovereenkomst het gevolg moet zijn.
4.11.
De kantonrechter vernietigt daarom de kredietovereenkomst. Dat heeft de onderstaande gevolgen:
  • Ten eerste ontstaan ongedaanmakingsverplichtingen. [gedaagde] heeft de gekochte zaken ontvangen en behouden. Een vernietiging van de kredietovereenkomst brengt mee dat [gedaagde] het ontvangen krediet moet terugbetalen, te weten een bedrag van € 44,14.
  • Alektum vordert ook vergoeding van wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Omdat sprake is van een consumentenkredietovereenkomst, is dat deel van de vordering niet toewijsbaar.
Proceskosten
4.12.
Alektum vordert betaling van de door haar gemaakte proceskosten. [gedaagde] maakt hier bezwaar tegen. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] op 2 december 2021 een e-mail naar Wish en Klarna heeft verzonden, waarin hij aankaart dat er tweemaal verzendkosten in rekening zijn gebracht. Hier is niet op gereageerd. Vervolgens heeft Alektum [gedaagde] bij brieven van 11 april 2022 en 16 augustus 2022 aangemaand om tot betaling over te gaan. Ook de deurwaarder heeft [gedaagde] nog bij brief van 22 augustus 2023 gesommeerd om tot betaling over te gaan, waarbij is aangekondigd dat er anders gerechtelijke stappen worden ondernomen. [gedaagde] is naar aanleiding van deze sommaties niet tot betaling overgegaan, ook niet tot betaling van het gedeelte waarvan hij vond dat hij dit wel moest betalen. Verder is niet vast komen te staan dat [gedaagde] – na zijn e-mail van 2 december 2021 – nog op deze sommaties heeft gereageerd en daarbij het standpunt heeft ingenomen dat de vordering niet klopt. [gedaagde] stelt wel dat hij nog heeft gebeld, maar hij heeft dit niet onderbouwd. Als [gedaagde] wel tot (gedeeltelijke) betaling was overgegaan of had gereageerd op de sommaties van Alektum en de deurwaarder, dan had deze procedure wellicht kunnen worden voorkomen. [gedaagde] moet daarom de proceskosten van Alektum betalen. De proceskosten van Alektum worden begroot op:
- dagvaarding € 106,73
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
78,00(2 punten x tarief € 39,00)
Totaal € 312,73

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Alektum tegen bewijs van kwijting te betalen € 44,14;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Alektum, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 312,73, waarin begrepen € 78,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2024.
10731506

Voetnoten

1.Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 30 oktober 2007, PbEU 2007, L 339/3 (Verdrag van Lugano).
2.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I).