ECLI:NL:RBMNE:2025:1003

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
11416053
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige VvE-bijdragen en bijkomende kosten

In deze zaak vordert de eiseres, een Vereniging van Eigenaren (VvE), betaling van achterstallige VvE-bijdragen van de gedaagde, die eigenaar is van een appartement binnen het complex. De procedure is gestart met een dagvaarding op 4 november 2024, waarna de gedaagde geen conclusie van dupliek heeft ingediend. De eiseres stelt dat de gedaagde sinds augustus 2023 zijn maandelijkse bijdragen niet heeft voldaan, ondanks meerdere sommaties. De vordering omvat een totaalbedrag van € 15.101,53 aan achterstallige bijdragen, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde erkent de achterstand, maar voert aan dat er een onveilige situatie in het appartementencomplex is, wat volgens hem een reden is om de betalingen op te schorten. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde zijn verplichtingen tot betaling niet kan opschorten op basis van deze onveilige situatie, aangezien hij dit niet voldoende heeft onderbouwd. De rechter wijst de vordering van de eiseres grotendeels toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, maar wijst de vordering voor toekomstige bijdragen af, omdat deze nog niet opeisbaar zijn. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die in totaal € 2.493,39 bedragen. Het vonnis is uitgesproken op 12 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11416053 \ MC EXPL 24-7573
Vonnis van 12 maart 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: BoitenLuhrs Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 november 2024 met producties 1-4;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties 5-9.
1.2.
[gedaagde] heeft geen conclusie van dupliek genomen, ondanks dat hij daartoe wel in de gelegenheid is gesteld.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van het appartementsrecht met betrekking tot de woning aan de [adres] te [plaats] . Dit appartement maakt onderdeel uit van het appartementencomplex waarvoor [eiseres] is opgericht. [gedaagde] is van rechtswege lid van [eiseres] en is gehouden tot betaling van de in de vergadering van [eiseres] vastgestelde bedragen (hierna: [eiseres] -bijdrage).
2.2.
Sinds de maand augustus 2023 heeft [gedaagde] , ondanks sommaties, de maandelijkse VvE-bijdrage niet betaald.
2.3.
[eiseres] -bijdrage bedraagt vanaf januari 2025 € 778,75 per maand.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na vermeerdering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen:
€ 13.544,03 aan achterstallige VvE-bijdragen tot en met januari 2025;
€ 639,08 aan rente tot en met 3 januari 2025;
de wettelijke rente over € 13.544,03 vanaf 4 januari 2025 tot de voldoening;
€ 6,05 aan kosten kadastrale recherche;
€ 856,57 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw;
een bedrag van € 778,75 per maand vanaf de maand februari 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf telkens de eerste dag van de maand tot de voldoening als [gedaagde] dit bedrag niet tijdig betaalt, met bepaling dat het bedrag van € 778,75 zal worden aangepast aan de jaarlijkse verlagingen of verhogingen conform rechtsgeldig door de vergadering van eigenaars genomen besluiten.
3.2.
Aan deze vorderingen legt [eiseres] ten grondslag dat [gedaagde] sinds augustus 2023 de maandelijkse VvE-bijdrage niet betaalt. [eiseres] wil dat [gedaagde] de ontstane achterstand alsnog betaalt, vermeerderd met rente en kosten. Verder wil [eiseres] dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de toekomstige termijnen te betalen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Het is hem duidelijk dat [eiseres] -bijdragen betaald moeten worden. Volgens hem is er echter sprake van een onveilige situatie in het appartementencomplex dat nog niet (volledig) is opgelost.

4.De beoordeling

De achterstallige VvE-bijdragen
4.1.
[gedaagde] heeft erkend dat hij de achterstallige VvE-bijdragen nog moet betalen. Wel wijst hij op een volgens hem onveilige situatie in het appartementencomplex. Dit betekent echter niet dat [gedaagde] zijn VvE-bijdrage niet (tijdig) hoeft te betalen. [gedaagde] kan de betaling van [eiseres] -bijdragen alleen opschorten als hij een opeisbare verbintenis op [eiseres] heeft die niet wordt nagekomen en die voldoende samenhangt met de verbintenis tot betaling van [eiseres] -bijdragen. [gedaagde] heeft niet onderbouwd dat hiervan sprake is. [gedaagde] heeft ook niet gereageerd op de conclusie van repliek van [eiseres] , waarin [eiseres] uitlegt waarom volgens haar geen sprake (meer) is van een onveilige situatie.
4.2.
[gedaagde] betwist niet dat er tot en met de maand januari 2025 een achterstand van
€ 13.544,03 is ontstaan. [eiseres] vordert ook betaling van de toekomstige VvE-bijdragen van € 778,75 per maand die vervallen na januari 2025. Ten tijde van het wijzen van dit vonnis zijn [eiseres] -bijdragen voor de maanden februari en maart 2025 opeisbaar geworden. Deze termijnen zal de kantonrechter daarom toewijzen. Dit betekent dat [gedaagde] zal worden veroordeeld om een totaalbedrag van € 15.101,53 aan [eiseres] te betalen, berekend tot en met de maand maart 2025. Wat betreft de termijnen na maart 2025 geldt dat deze nog niet opeisbaar zijn. [eiseres] kan daarvan pas betaling vorderen zodra de betreffende termijn is bereikt. Deze termijnen worden daarom afgewezen.
Rente
4.3.
VvE vordert een bedrag van € 639,08 aan wettelijke rente tot en met 3 januari 2025. Dit bedrag is berekend over de achterstallige VvE-bijdragen tot en met 3 januari 2025. [gedaagde] heeft hier geen verweer tegen gevoerd. De gevorderde rente is op de wet gegrond en zal daarom worden toegewezen. [gedaagde] moet ook de wettelijke rente betalen over de achterstand vanaf 4 januari 2025 tot de achterstand is betaald.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.4.
[eiseres] vordert een bedrag van € 856,57 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw. De vordering van [eiseres] heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De kantonrechter zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de norm van artikel 6:96 lid 2 sub c BW. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is slechts toewijsbaar, als deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan ook redelijk is. Dat er door [eiseres] in redelijkheid buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt, heeft zij voldoende onderbouwd. De hoogte van het gevorderde bedrag komt overeen met de in het Besluit genoemde tarieven, welke worden geacht redelijk te zijn. De kantonrechter zal de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten daarom toewijzen.
Kosten kadastraal uittreksel
4.5.
[eiseres] vordert verder een vergoeding van € 6,05 aan kosten die zij heeft gemaakt voor het opvragen van een kadastraal uittreksel, waaruit blijkt dat [gedaagde] eigenaar is van het appartementsrecht. De noodzaak voor het maken van die kosten door de gemachtigde van [eiseres] is niet gebleken. Voor toewijzing van deze vordering bestaat dan ook geen grond. [eiseres] heeft weliswaar aangevoerd dat zij de kosten ten behoeve van haar bewijslast heeft gemaakt, maar nu [eiseres] haar stelling dat [gedaagde] eigenaar is van het appartement pas hoeft te bewijzen wanneer dit door [gedaagde] in rechte wordt betwist, gaat de kantonrechter hieraan voorbij.
Proceskosten
4.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.493,39

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen:
  • € 15.101,53 aan achterstallige VvE-bijdragen tot en met de maand maart 2025;
  • € 639,08 aan wettelijke rente tot en met 3 januari 2025;
  • de wettelijke rente over € 13.544,03 vanaf 4 januari 2025, over € 778,75 vanaf 1 februari 2025 en over € 778,75 vanaf 1 maart 2025 tot de dag van volledige betaling;
  • € 856,57 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.493,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2025.
45353