Op 10 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort. De eiser had op 1 juli 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die op 30 mei 2024 was gedaan. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht. De rechtbank constateert dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor inhoudelijke behandeling niet mogelijk is.
De eiser heeft in de gronden van beroep slechts summier aangegeven waarom hij het niet eens is met de uitspraak op bezwaar. De rechtbank heeft de eiser op 19 december 2024 een bericht gestuurd, waarin hij werd uitgenodigd om aanvullende gronden van beroep in te dienen. De eiser heeft echter niet gereageerd op deze uitnodiging.
Gezien het ontbreken van gronden tegen de niet-ontvankelijkverklaring, concludeert de rechtbank dat de heffingsambtenaar terecht het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep tegen deze niet-ontvankelijkverklaring is daarom kennelijk ongegrond, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 maart 2025.