Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2025 in de zaak tussen
Islamitisch Kerkgenootschap Utrecht (IKU), uit Utrecht,
Gedeputeerde Staten van Utrecht (de provincie)
de gemeente)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak hebben eisers, het Islamitisch Kerkgenootschap Utrecht (IKU) en de Stichting Bijzondere Islamitische Begraafplaatsen in Nederland (BIBIN), een verzoek ingediend bij de gemeente Utrecht voor hulp bij de realisatie van een islamitische begraafplaats. De gemeente heeft dit verzoek afgewezen op basis van het feit dat IKU geen kerkgenootschap is volgens de Wet op de lijkbezorging (Wlb). De provincie Utrecht heeft deze afwijzing in een bestreden besluit gehandhaafd. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 6 maart 2025 uitspraak gedaan en geoordeeld dat IKU inderdaad geen kerkgenootschap is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het begrip 'kerkgenootschap' niet gedefinieerd is in de Wlb, maar dat er wel een materiële beoordeling moet plaatsvinden. De rechtbank concludeert dat IKU niet voldoet aan de criteria van een kerkgenootschap, omdat het niet functioneert als een organisatie van aangeslotenen die zich richt op gemeenschappelijke godsverering. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gemeente en de provincie goed gemotiveerd hebben dat er geen aanleiding is om grond aan te wijzen voor IKU, gezien de druk op beschikbare ruimte in Utrecht.
Het beroep van eisers is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen aanspraak kunnen maken op hulp van de gemeente bij de realisatie van de islamitische begraafplaats. De rechtbank heeft ook bepaald dat eisers geen recht hebben op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.