ECLI:NL:RBMNE:2025:1111
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- R.C. Moed
- B.M.M. Tijink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor gevelaanpassing
Op 6 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door mr. S.K. Reijke, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door M. Gorissen. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen een omgevingsvergunning die op 19 december 2024 is verleend aan vergunninghouders voor het aanpassen van de gevels van een pand in Utrecht. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang aanwezig was. De vergunninghouders hadden schriftelijk verklaard dat zij geen werkzaamheden aan de gevels zouden verrichten totdat er twee weken waren verstreken na de beslissing op het bezwaarschrift. Hierdoor was er volgens de voorzieningenrechter geen reden om aan te nemen dat er sprake was van onverwijlde spoed. Daarnaast was er geen evident onrechtmatig besluit, wat betekent dat het college van burgemeester en wethouders niet in ernstige mate in zijn standpunt betwijfeld kon worden. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om de belangenafweging in het voordeel van verzoekers te laten uitvallen en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Verzoekers hebben de mogelijkheid om opnieuw een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen als de vergunninghouders, ondanks hun toezegging, toch vergunningplichtige werkzaamheden aan de gevels uitvoeren voordat er een beslissing op het bezwaarschrift is genomen.