ECLI:NL:RBMNE:2025:1138

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
16/380056-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing met geweld door verdachte en mededader

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die samen met een mededader schuldig is bevonden aan afpersing. De feiten vonden plaats op 26 februari 2024 in Almere, waar de verdachte en zijn mededader een slachtoffer hebben afgeperst. De vrouwelijke mededader heeft het slachtoffer onder valse voorwendselen opgehaald van een feestje en naar een afgelegen parkeerplaats gereden. Daar heeft de verdachte het slachtoffer met geweld gedwongen om zijn horloge en telefoon af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de deur van de auto open heeft getrokken, het slachtoffer meerdere keren in zijn gezicht heeft geslagen en hem heeft gedwongen tot afgifte van zijn bezittingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden en de vordering van de benadeelde partij, die € 1.000,00 aan materiële schade vorderde, is toegewezen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten en dat de opgelegde straf passend is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/380056-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 maart 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. L.A. Lepoutre, en van hetgeen de gemachtigd raadsvrouw van verdachte, mr. Y. Ameziane, advocaat te Eindhoven, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
primair
op 26 februari 2024 in Almere, samen met een ander, [slachtoffer] heeft afgeperst door hem met geweld te dwingen tot afgifte van zijn horloge en telefoon;
subsidiair
op 26 februari 2024 in Almere [medeverdachte] en een onbekende persoon heeft uitgelokt tot voornoemde afpersing van [slachtoffer] ;
meer subsidiair
op 26 februari 2024 in Almere medeplichtig is geweest aan voornoemde afpersing van [slachtoffer] .

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Op de daartoe ingenomen verweren zal hierna in de bewijsoverweging nader worden ingegaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 25 februari 2024 omstreeks 15.00 uur kreeg ik een berichtje via Snapchat van een vrouw. Zij heet [medeverdachte] . Haar snapchatnaam is " [snapchatnaam medeverdachte] ". Ik zag dat [medeverdachte] naar mij stuurde "Hee wat doe je vanavond? Ik ben in Almere" en ze stelde voor om samen wat te gaan doen. Ik heb toen tegen haar gezegd dat ik vanavond naar het feestje ging. Toen zei ze tegen mij dat ze wel wat langer in Almere kon blijven, zodat ze mij naar huis kon brengen. [2] Ze haalde mij op 26 februari 2024 omstreeks 01:10 uur op bij het feestje waar ik was. Ik stapte voorin in aan de bijrijderskant. Vervolgens zag ik dat ze met de auto richting de [winkel] reed en dat ze haar auto parkeerde op het terrein van de [winkel] aan [adres] te Almere . We hebben daar ongeveer 10 minuten gestaan. Opeens hoorde en zag ik dat de deur van de bijrijderskant open werd getrokken door een man. Ik hoorde de man tegen mij schreeuwen "afdoen!". Toen hoorde ik hem zeggen "Je horloge". Toen zag en voelde ik dat de man met zijn platte rechterhand een klap in mijn gezicht gaf. Ik voelde en zag daarna dat hij mij met kracht met zijn rechtervuist sloeg op mijn hoofd. Ik deed mijn horloge af en gaf deze aan de man. Vervolgens hoorde ik de man zeggen "Geef nu ook je telefoon". Ik zei dat ik deze niet bij me had. Toen voelde ik nog een vuistslag op mijn hoofd. Ik gaf mijn telefoon aan de man. [3] Mijn telefoon betreft een iPhone 12. Het horloge betrof een namaak Rolex. [4]
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] bij de politie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
V: Wat is de naam die je gebruikt op Snapchat?
A: [snapchatnaam medeverdachte]
V: Je wordt verdacht van diefstal met geweld gepleegd op 26 februari 2024. Wat kun je hier zelf over verklaren?
A: Ik heb deze jongen (
de rechtbank begrijpt: [bijnaam verdachte]) ongeveer een jaar geleden leren kennen via een vriendin in Almere. Hij had het al een tijdje gemunt op [slachtoffer] (
de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer]) en vooral op zijn horloge. Ik heb toen contact gehad met [slachtoffer] via Instagram, en later via Snapchat. Gisteren was dan het moment dat ik hem voor het eerst zou ontmoeten. Daarvoor ben ik met die jongen geweest omdat hij per se wilde dat het gisteren gebeurde en hij wilde een plan bedenken. Toen had hij bedacht dat ik [slachtoffer] van een feestje moest ophalen en dat ik daarna bij het industrieterrein moest gaan staan. Ik moest de deuren van het slot halen en kijken of [slachtoffer] het horloge om had. Als [slachtoffer] het horloge droeg, moest ik 2 roze hartjes terug naar die jongen en als hij het horloge niet om had moest ik een gebroken hartje sturen. Toen kwam die jongen de auto in en pakte [slachtoffer] bij zijn trui vast. [5]
V: Je gaf net aan dat het plan met hem ging bespreken, kan je het plan vertellen?
A: Ik moest [slachtoffer] ophalen bij dat feestje en naar de afgesproken plek rijden bij de [winkel] en dan moest ik hem appen of hij die horloge om had door middel van emoji. Ik moest dan daar wachten en op het moment dat die jongen het horloge zou pakken, moest ik de auto uitrennen. Het plan daarna was dat ik een manier moest vinden om van [slachtoffer] af te komen en dan moest ik via de snelweg rijden en die jongen bellen. Dan zouden we ergens afspreken en ging hij het horloge bekijken en dan was de klus geklaard. Volgens mij had hij hem alleen geslagen, stevig vastgepakt en zijn horloge en telefoon afgepakt.
V: Je bent rond 21:30/22:00 uur in Almere en rond 01:00 uur haalde jij [slachtoffer] op, wat heb je in de tussentijd gedaan?
A: Ik moest bij die jongen in zijn zwarte busje blijven zitten. [6]
V: Zou je er iets voor krijgen voor het plegen?
A: Ja.
V: Wat zou je krijgen?
A: Als hij het horloge kon verkopen, zou ik er vierduizend euro voor krijgen en als die nep was zou ik er duizend euro voor krijgen.
V: Wie is " [bijnaam verdachte] "?
A: Hij is 25 volgens mij. Ik weet dat hij in [wijk] woont. [7]
V: Hoe ziet hij eruit?
A: Hij is deels Surinaams, ongeveer mijn huidskleur, blauwe ogen, een typische light skin mooi boy.
A: Hij zei tegen mij dat hij [verdachte] heet. Ik weet wel dat hij een zwarte Volkswagen Golf R7 met een panorama dak gaat kopen. Hij schepte erover op. Die ging hij ophalen bij een autodealer. Het heette iets met [naam] . [8]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik liep naar [medeverdachte] toe en pakte de telefoon uit haar hand. In de telefoon zocht ik gericht naar aanwijzingen van betrokkenheid bij de beroving. Ik keek op Snapchat en zag daar dat [medeverdachte] via Snapchat een afspraak had gemaakt met het slachtoffer. [9]
Ik, [verbalisant 1] , opende WhatsApp. Ik zag dat de eerste chat een chat was met ene ' [bijnaam verdachte] '. Ik opende de chat en zag dat de live locatie van de telefoon van [medeverdachte] gedeeld werd met deze ' [bijnaam verdachte] '. Ik zag dat [medeverdachte] als laatste naar deze ' [bijnaam verdachte] ' had gestuurd: "gordel los of vast zo?". [10]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de bij de aanhouding in beslag genomen mobiele telefoon van de verdachte [medeverdachte] werd een onderzoek gedaan. Het telefoonnummer waaronder [bijnaam verdachte] was vermeld in haar telefoon is: [telefoonnummer] . [11]
Het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de Device Notification zijn de volgende berichten aangetroffen van [telefoonnummer] . [12]
24 februari 2024
Van
Inhoud
[telefoonnummer]
Nu gaan we gewoon geld verdienen
[telefoonnummer]
Die man pakken we sws goed op maar dat ga ik je laten zien
[telefoonnummer]
Ik heb alles al
[telefoonnummer]
Golf 8R nu [13]
[telefoonnummer]
Morgen
[telefoonnummer]
Gaan we gewoon op verdien tour [14]
Het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een zoekslag in het politiesysteem, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb in het politiesysteem gezocht naar [verdachte] [wijk] . Ik zag dat [verdachte] geboren op [1998] qua signalement overeenkwam met het opgegeven signalement van [medeverdachte] . [15]
[verdachte] is woonachtig op de [adres] te [woonplaats] , deze is gelegen in de [wijk] . De ouders van de vader van [verdachte] zijn geboren in Suriname. In de gegevens van de Rijksdienst Wegverkeer is te zien dat [verdachte] een bestelbus op naam heeft. Deze bestelbus betreft een Ford Transit Courier zwart van kleur. Tevens is te zien dat [verdachte] een Volkswagen Golf op naam heeft gekregen op 28-2-2024. Het kenteken van deze auto betrof een [kenteken] .
Ik heb gezocht hoe lang de route duurt vanaf de woning van [verdachte] en de [winkel] . Ik zag dat de reistijd lopend 8 minuten betrof. [16]
Het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het onderzoek op internet naar de auto van [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik deed onderzoek naar de nieuwe auto welke [verdachte] op naam had gekregen. Ik zocht op de zoeksite Google naar het kenteken [kenteken] . Ik zag dat op Marktplaats een Golf 8 met kenteken [kenteken] werd aangeboden. [17] De auto heeft een panoramadak als optie. Ik zag dat de auto werd aangeboden bij [bedrijf] . [18]
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] afgelegd op de terechtzitting van 19 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De oudste rechter vraagt verdachte of de persoon op de foto op pagina 60 in het procesdossier
(de rechtbank begrijpt: de SKDB-foto en de RDW-foto van verdachte)de [verdachte] is over wie verdachte vandaag heeft verklaard.
Verdachte zegt daarop:
Ja, dat is [verdachte] . [19]
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verder niet ter discussie staande afpersing van het slachtoffer op 26 februari 2024 het slotstuk was van een vooropgezet plan tussen [medeverdachte] en een ander. Uit de door [medeverdachte] afgelegde verklaring en de op haar telefoon aangetroffen chatgesprekken volgt dat het initiatief voor deze afpersing genomen werd door die ander en dat zij daarbij ook gedetailleerde instructies kreeg van die ander. Zo moest zij twee hartjes versturen aan die ander – die zij in haar telefoon had opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam verdachte] ’ – als [slachtoffer] het beoogde horloge om had (wat zij op de betreffende nacht ook daadwerkelijk heeft gedaan) en wilde zij kort voor de afpersing van die ‘ [bijnaam verdachte] ’ weten of zij haar gordel om of los moest doen. Ook deelde zij die nacht haar locatie ‘live’ met ‘ [bijnaam verdachte] ’. Hieruit volgt dat tussen [medeverdachte] en die ‘ [bijnaam verdachte] ’ sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, zodat sprake is van medeplegen.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte die ‘ [bijnaam verdachte] ’ moet zijn geweest. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. Dat oordeel wordt als volgt toegelicht.
[medeverdachte] heeft al op de dag van de afpersing aan de politie een concrete, gedetailleerde omschrijving van haar mededader gegeven. Zij heeft verklaard dat zijn echte naam [verdachte] is, dat hij 25 jaar oud is, in de wijk [wijk] van [woonplaats] woont, van Surinaamse afkomst is, dat hij een zwart busje ter beschikking had en op korte termijn een Volkswagen Golf met panoramadak zou gaan kopen bij een dealer met “ [naam] ” in de naam.
Uit het politieonderzoek is vervolgens gebleken dat verdachte, 25 jaar en wonend in [wijk] , grootouders heeft die in Suriname zijn geboren, een zwarte bestelbus Ford Transit Courier op zijn naam heeft staan en dat hij, op 28 februari 2024 – twee dagen nadat [medeverdachte] haar verklaring had afgelegd – een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] op zijn naam heeft gekregen. Uit de bij dat kenteken behorende Marktplaats-advertentie volgt dat het een Volkswagen Golf 8 mét panoramadak betrof die sinds 5 februari 2024 werd aangeboden door [bedrijf] . Op al deze specifieke punten voldoet verdachte dus aan de omschrijving van [medeverdachte] . Bovendien heeft [medeverdachte] , op de terechtzitting in juli 2024, verdachte op een foto herkend als de [verdachte] die zij bedoelt.
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, niet alleen kan worden gestoeld op de verklaringen van [medeverdachte] . Dat is op zichzelf juist, maar in het dossier bevinden zich, zoals hiervoor weergegeven, meer bewijsmiddelen dan alleen haar verklaring, in het bijzonder de aangifte van het slachtoffer. Voor zover de raadsvrouw heeft bedoeld te betogen dat het bewijs van
het daderschapvan verdachte uit meer dan één bewijsmiddel moet volgen, is die opvatting niet juist. [20] Daarbij komt dat de verklaring van [medeverdachte] ook ondersteund wordt door objectieve omstandigheden in het dossier. Zo volgt uit de chatberichten van ‘ [bijnaam verdachte] ’ dat hij ‘nu’ een Golf 8R heeft, welk bericht hij verzendt vier dagen voordat verdachte een Golf 8R op zijn naam gesteld krijgt. Gelet op dit beperkte tijdsverloop ziet de rechtbank hierin ook een aanwijzing dat verdachte ‘ [bijnaam verdachte] ’ is.
De raadsvrouw heeft verder bepleit dat de verklaring van [medeverdachte] niet als bewijsmiddel mag worden gehanteerd, omdat zij er als mededader belang bij heeft de schuld naar een ander te verleggen. De rechtbank ziet daarvoor geen aanleiding. Gelet op de met ‘ [bijnaam verdachte] ’ gewisselde chatberichten kunnen inderdaad vraagtekens geplaatst worden bij de beperkte rol die [medeverdachte] zichzelf in haar verklaring heeft toegedicht, maar dat geldt niet voor haar verklaringen ten aanzien van de identiteit van ‘ [bijnaam verdachte] ’. Op dat punt is haar verklaring gedetailleerd en concreet en wordt die ondersteund door objectieve gegevens, zoals de auto’s op naam van verdachte en de eigen chatberichten van [bijnaam verdachte] over zijn Golf 8R. Bovendien strookt haar verklaring over het verloop van de daadwerkelijke afpersing geheel met de aangifte van het slachtoffer.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de ‘ [bijnaam verdachte] ’ is met wie [medeverdachte] deze afpersing heeft gepleegd. Omdat verder iedere aanwijzing in het dossier ontbreekt dat hier meer personen bij betrokken waren, acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte degene is geweest die het slachtoffer feitelijk heeft beroofd, zoals [medeverdachte] ook heeft verklaard. Dit leidt tot de volgende bewezenverklaring.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primairop 26 februari 2024 te Almere tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (iPhone 12) en een horloge (nep Rolex), die aan die [slachtoffer] toebehoorden door:
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen/zeggen: 'afdoen' en 'je horloge', en
- die [slachtoffer] (met de vuist) tegen het hoofd te slaan en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: 'geef nu ook je telefoon' en
- nadat die [slachtoffer] zei dat hij geen telefoon bij zich had, met de vuist tegen het hoofd van die [slachtoffer] te stompen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gelet op de bepleite vrijspraak geen standpunt ingenomen ten aanzien van de op te leggen straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van het strafbare feit, de omstandigheden waaronder verdachte het feit heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft ook gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij de straf heeft bepaald.
8.3.1.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan afpersing. Hierbij deed de vrouwelijke mededader alsof zij met het slachtoffer wilde afspreken, terwijl zij en verdachte in werkelijkheid van plan waren om het slachtoffer van zijn horloge te beroven. In de nacht van 25 op 26 februari 2024 heeft de mededader het slachtoffer van een feestje in Almere opgehaald, waarna zij naar een vooraf met haar mededader afgesproken, afgelegen parkeerplaats is gereden. Op deze parkeerplaats heeft verdachte de deur van de auto opengetrokken, het slachtoffer meerdere malen in zijn gezicht geslagen en hem gedwongen om zijn horloge en telefoon af te geven. Het behoeft geen toelichting dat dit voor het slachtoffer een angstige ervaring moet zijn geweest. Met zijn handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en geen respect getoond voor het eigendom van een ander. Daarnaast veroorzaken dit soort strafbare feiten ook gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
8.3.2.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 28 januari 2025, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
8.3.3.
De straf
Gelet op de aard en de ernst van het feit, zoals hiervoor uiteengezet, kan met geen andere straf worden volstaan dan een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt.
Volgens LOVS-oriëntatiepunten is een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden het uitgangspunt bij een straatroof met licht geweld. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte het feit samen met een ander heeft gepleegd en dat er sprake was van een gedetailleerd, vooropgezet plan om het slachtoffer van zijn horloge te beroven, dat al enige tijd voor de daadwerkelijke afpersing in gang is gezet. Verdachte en zijn mededader hebben dus alle gelegenheid gehad om daarvan af te zien, maar dat niet gedaan. Het slachtoffer lijkt daarbij bewust te zijn gekozen vanwege het ogenschijnlijk dure horloge dat hij droeg.
Gelet op het planmatige handelen van verdachte vindt de rechtbank een hogere straf passend dan voornoemd uitgangspunt. Verdachte heeft ervoor gekozen niet naar de zitting te komen en de rechtbank is ook op andere wijze niet gebleken van relevante persoonlijke omstandigheden in het leven van verdachte die tot een strafvermindering zouden moeten leiden.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van acht maanden passend en geboden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.000,00 aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor hetzelfde bedrag als in de zaak van medeverdachte [medeverdachte] kan worden toegewezen. De officier van justitie heeft daarom verzocht om de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij geen verweer gevoerd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de bewijsmiddelen en de vordering van
de benadeelde partij, vast komen te staan dat de benadeelde rechtstreekse materiële schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde. Zijn telefoon en horloge zijn immers ontvreemd en niet meer teruggevonden. De waarde van die objecten komt daarmee voor vergoeding in aanmerking. Door de benadeelde partij is gesteld dat die waarde in totaal € 1.000 bedroeg, wat door de verdediging niet is betwist. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van dat bedrag, en zal het gevorderde bedrag toewijzen.
Wettelijke rente, hoofdelijkheid en proceskosten
De rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 1.000,00 toewijzen, geheel bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2024.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte] (parketnummer: 16/107425-24) een bedrag van € 400,00 is toegewezen voor deze zelfde schadeposten. De rechtbank zal dit deel van het toegewezen bedrag daarom hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is. Indien medeverdachte [medeverdachte] een deel van dat bedrag betaalt, is verdachte niet langer gehouden om dat deel aan de benadeelde partij te betalen (en vice versa). Voor het overige gedeelte van het toegewezen bedrag (€ 600,00) geldt dat alleen verdachte aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte (hoofdelijk voor wat betreft het bedrag van € 400,00) de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.000,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 februari 2024 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.000,00, geheel bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag (waarvan een bedrag van € 400,00 hoofdelijk met medeveroordeelde [medeverdachte] ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2024;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting (hoofdelijk met medeveroordeelde [medeverdachte] voor wat betreft het bedrag van € 400,00) op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij, en wat betreft het hoofdelijke bedrag van € 400,00 hij of zijn mededader, op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Sanders, voorzitter, mr. L.E. Verschoor-Bergsma en mr. G. Schnitzler, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Bergeijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 maart 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
primairhij op of omstreeks 26 februari 2024 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (Iphone 12) en/of een horloge (nep Rolex), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) door
- die [slachtoffer] op te halen en/of
- met die [slachtoffer] naar een afgelegen parkeerplaats te rijden en/of
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen/zeggen: 'afdoen' en/of 'je horloge', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (met de vuist) tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan/stompen en/of
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen/zeggen: 'geef nu ook je telefoon', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- nadat die [slachtoffer] zei dat hij geen telefoon bij zich had, met de vuist tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te slaan/stompen;
subsidiair[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 26 februari 2024 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (Iphone 12) en/of een horloge (nep Rolex), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n), door
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen/zeggen: 'afdoen' en/of 'je horloge', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (met de vuist) tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan/stompen en/of
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen/zeggen: 'geef nu ook je telefoon', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- nadat die [slachtoffer] zei dat hij geen telefoon bij zich had, met de vuist tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te slaan/stompen,
welk strafbaar feit hij, verdachte, op of omstreeks 26 februari 2024 te Almere opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen en/of middelen en/of door misbruik van gezag, door
- aan verdachte inlichtingen te verschaffen omtrent de locatie van die [slachtoffer] en/of
- aan verdachte inlichtingen te verschaffen over waar verdachte heen moest rijden met die [slachtoffer] en/of
- aan verdachte informatie te verschaffen dat die [slachtoffer] in het bezit zou zijn van een Rolex en/of
- verdachte aan te sporen om die Rolex van die [slachtoffer] af te pakken door middel van geweld en/of bedreiging met geweld;
meer subsidiair[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 26 februari 2024 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (Iphone 12) en/of een horloge (nep Rolex), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n), door
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen/zeggen: 'afdoen' en/of 'je horloge', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (met de vuist) tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan/stompen en/of
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen/zeggen: 'geef nu ook je telefoon', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- nadat die [slachtoffer] zei dat hij geen telefoon bij zich had, met de vuist tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te slaan/stompen, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 februari 2024 te Almere, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- de locatie van die [slachtoffer] op te geven en/of
- die [slachtoffer] op te laten halen op 26 februari 2024 en/of
- die [slachtoffer] naar een afgelegen parkeerplaats te laten rijden en/of
- ondertussen contact te houden met die [medeverdachte] en/of
- aan verdachte informatie te verschaffen dat die [slachtoffer] in het bezit zou zijn van een Rolex en/of
- verdachte aan te sporen om die Rolex van die [slachtoffer] af te pakken door middel van geweld en/of bedreiging met geweld;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 november 2024, genummerd PL0900-2024060864, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 118. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 26 februari 2024, pagina 12.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 26 februari 2024, pagina 13.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 26 februari 2024, pagina 12.
5.Het proces-verbaal van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 26 februari 2024, pagina 37.
6.Het proces-verbaal van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 26 februari 2024, pagina 38.
7.Het proces-verbaal van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 26 februari 2024, pagina 39.
8.Het proces-verbaal van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 26 februari 2024, pagina 40.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 26 februari 2024, pagina 20.
10.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 26 februari 2024, pagina 21.
11.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] d.d. 26 februari 2024, pagina 43.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 5 maart 2024, pagina 78.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 5 maart 2024, pagina 79.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 5 maart 2024, pagina 80.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 1 maart 2024, pagina 60.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 1 maart 2024, pagina 61.
17.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 28 februari 2024, pagina 62.
18.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] d.d. 28 februari 2024, pagina 64.
19.Een proces-verbaal van de terechtzitting op 19 juli 2024 in de zaak van medeverdachte [medeverdachte] , pagina 94.
20.Hoge Raad, 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT6458.