Op 13 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming over de minderjarige [minderjarige 1]. De kinderrechter had eerder een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, maar na een zitting met gesloten deuren op 13 februari 2025, waarin de betrokken partijen aanwezig waren, is besloten om deze machtiging te herroepen. De ouders van [minderjarige 1] hebben de zorgen van de Raad erkend, maar zijn van mening dat deze niet voldoende zijn om een uithuisplaatsing te rechtvaardigen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de situatie van de ouders zijn afgenomen en dat er voldoende zicht is op de situatie, mede door de betrokken hulpverlening. De kinderrechter heeft daarom de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing herroepen en het resterende deel van het verzoek afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 14 maart 2025.