Beoordelingskader niet-woningen
4. Op de heffingsambtenaar rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat de waarde van de objecten op de waardepeildatum (1 januari 2021) niet hoger is vastgesteld dan de waarde in het economisch verkeer. De WOZ-waarde is de waarde in het economisch verkeer. Om de waarde te onderbouwen heeft de heffingsambtenaar een taxatiematrix overgelegd, waarin hij de waarde berekent met behulp van de huurwaardekapitalisatiemethode als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ. De huurwaardekapitalisatiemethode kent als variabelen de brutohuurwaarde en de kapitalisatiefactor. De huurwaarde en de kapitalisatiefactor worden zoveel mogelijk afgeleid uit transacties van vergelijkbare objecten.
5. Tussen partijen is niet in geschil dat de waarde van de onroerende zaak dient te worden bepaald met behulp van de huurwaardekapitalisatiemethode.
6. De rechtbank zal wat eiseres ter betwisting van de vastgestelde waardes heeft aangevoerd, meewegen.
Het geschil over het object [straat 1] [nummeraanduiding 1] (UTR 23/830)
7. De onroerende zaak aan de [straat 1] [nummeraanduiding 1] in [plaats] , gemeente [gemeente] is een winkel met een pantry. Het object heeft als bouwjaar 1960 en is in 2009 gerenoveerd. Het object en heeft een oppervlakte van 185 m².
8. In geschil is de waarde van het object per 1 januari 2021. Eiseres bepleit een lagere waarde. De heffingsambtenaar handhaaft de in de uitspraak op bezwaar vastgestelde waarde van € 325.000,-.
Heeft de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk gemaakt?
9. De heffingsambtenaar is uitgegaan van een brutohuurwaarde van € 25.480,- per jaar (huurwaarde per m²: € 182,-). Daarnaast heeft de heffingsambtenaar om de huurwaarde van dit object te onderbouwen een vergelijking gemaakt met gerealiseerde huurprijzen uit de markt van soortgelijke objecten in [plaats] rondom de waardepeildatum. De heffingsambtenaar onderbouwt deze huurwaarde met vier verglijkbare huurtransacties en het eigen huurcijfer.
10. Voor de kapitalisatiefactor is de heffingsambtenaar uitgegaan van 11,2. De heffingsambtenaar heeft om de kapitalisatiefactor te onderbouwen het object van eiseres vergeleken met drie, naar het oordeel van de rechtbank vergelijkbare objecten waarvan gerealiseerde verkoopcijfers beschikbaar zijn en waarvan de kapitalisatiefactor is berekend aan de hand van die verkoopcijfers en een getaxeerde huurwaarde. De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat hij de waarde van het object niet te hoog heeft vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft referentieobjecten gehanteerd die voldoende vergelijkbaar zijn en waarvan de verkoop- en huurtransacties voldoende dicht rondom de waardepeildatum zijn gelegen. De getaxeerde huurwaarde per m² ligt boven de getaxeerde huurwaarden van de referentieobjecten maar aanzienlijk lager dan de voor het object zelf gerealiseerde huur. De kapitalisatiefactor valt binnen de bandbreedte van de kapitalisatiefactoren van de referentieobjecten.
11. Wat eiseres in beroep aanvoert, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Dat legt zij hierna uit.
12. De heffingsambtenaar heeft op de zitting toegelicht dat de huurwaarde per m² is weggevallen in de matrix. De huurwaarde per m² voor het object ( [straat 1] [nummeraanduiding 1] ) is
€ 2.038,-. Voor de referentieobjecten is de huurwaarde als volgt: [straat 1] [nummeraanduiding 3] € 2.302,- per m², [straat 1] [nummeraanduiding 4/letteraanduiding 2] € 1.385,- per m², [straat 1] [nummeraanduiding 5/letteraanduiding 1] € 1.397,- per m², [straat 3] [nummeraanduiding 6] € 1.038,- per m² en [straat 4] [nummeraanduiding 7/letteraanduiding 3] € 1.445,- per m². De rechtbank zal deze toelichting bij haar beoordeling meenemen.
13. Eiseres voert aan dat het gebruiksoppervlakte niet klopt. In de vorige zaak met betrekking tot hetzelfde object had de winkel een oppervlakte van 185 m². In deze zaak 140 m². In de vorige zaak was er sprake van een pantry, nu van een magazijn. Het moet een pantry zijn. Eiseres geeft aan dat dit aantoont dat de matrix niet klopt en verzoekt deze van geen betekenis te verklaren.
14. De heffingsambtenaar heeft toegelicht dat het totale oppervlakte rond de 200 m² ligt. De winkel is 140 m², het magazijn is 60 m². De pantry is meegenomen als magazijn. Als het teruggezet moet worden naar pantry, wordt de waarde hoger. Daarnaast moet de eindwaarde beoordeeld worden en die is volgens de heffingsambtenaar niet te hoog. De rechtbank kan de heffingsambtenaar hierin volgen. Dat de winkel nu voor minder m² is meegenomen dan in de vorige zaak en de pantry als magazijn is gewaardeerd is niet ten nadele van eiseres. De 3 m² verschil in het totaal oppervlak is verwaarloosbaar. De beroepsgrond slaagt niet.
15. Eiseres voert aan dat het door de heffingsambtenaar gehanteerde gerealiseerde huurwaarde van het object niet klopt. Dit is te hoog. De heffingsambtenaar heeft toegelicht dat dit door de huurder door middel van een huurinlichtingenformulier is doorgegeven. De rechtbank kan de heffingsambtenaar hierin volgen. De huurinformatie is op de zitting gecheckt. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat de informatie van de heffingsambtenaar onjuist is. Daarnaast zou eiseres als eigenaar van het object op de hoogte kunnen en moeten zijn van de eigen huurinformatie. De beroepsgrond slaagt niet.
16. Eiseres voert aan dat de kapitalisatiefactor te hoog is. In 2021 was de kapitalisatiefactor volgens eiseres 10,1 en nu 11,2. De heffingsambtenaar heeft toegelicht dat de kapitalisatiefactor in 2021 11,2 was en geen 10,1. Daarnaast geeft de heffingsambtenaar aan dat eiseres met geen enkele onderbouwing komt waarom de kapitalisatiefactor en daarmee de waarde te hoog is. De rechtbank kan dit volgen. Wat eiseres naar voren heeft gebracht kan niet leiden tot de conclusie dat de waarde te hoog is vastgesteld. De beroepsgrond slaagt niet.
Leegstandsrisico en corona
17. Eiseres voert aan dat het onduidelijk is hoe de heffingsambtenaar rekening heeft gehouden met het leegstandsrisico. Daarnaast was er sprake van corona. De rechtbank is van oordeel dat corona weliswaar invloed had op de markt, maar dat dit is verdisconteerd in de verkoopcijfers van de referentiepanden. Ook voor het leegstandsrisico geldt dat dit verdisconteerd is in de verkoopcijfers. De beroepsgrond slaagt niet.
Aktes en huurinformatieformulieren
18. Eiseres voert aan dat zij de aktes niet heeft kunnen vinden bij het Kadaster. Zij heeft aan de heffingsambtenaar verzocht deze te overleggen, maar dat is niet gebeurt. Daarnaast zijn de huurinformatieformulieren niet overlegd.
19. De heffingsambtenaar heeft toegelicht dat de informatie in het Kadaster openbaar is, dus iedereen kan daarin kijken. Huurinlichtingenformulieren zijn niet door de heffingsambtenaar overlegd omdat er dan gezien de privacy zoveel weggelakt had moeten worden dat alleen het huurcijfer nog zichtbaar was. Er is daarom gekozen om alleen het huurcijfer te delen. De rechtbank kan dit volgen en voegt daaraan toe dat het geen verplichting is van de heffingsambtenaar om openbare informatie te verstrekken. De beroepsgrond slaagt niet.