ECLI:NL:RBMNE:2025:1236

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
UTR 24/4832
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor bouwplan vier woningen aan de Hamersveldseweg in Leusden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 maart 2025 uitspraak gedaan over een omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden is verleend voor het realiseren van vier levensloopbestendige woningen op het perceel Hamersveldseweg 82, 82a, 82b en 84 in Leusden. Eiser, die zich tegen de vergunning heeft verzet, stelt dat de besluitvorming onzorgvuldig is geweest en dat het bouwplan in strijd is met de beheersverordening en het bestemmingsplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college voldoende rekening heeft gehouden met de ruimtelijke onderbouwing en de cultuurhistorische waarde van het gebied. De rechtbank concludeert dat de vergunning op zorgvuldige wijze is verleend en dat het college in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4832

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. M.R.P. Bakker).
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden(het college), verweerder
(gemachtigde: P.M. Leijenaar).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
ESMB Vastgoed B.V.uit Baarn (de vergunninghouder)
(gemachtigde: mr. J-W. Verhoeven).

Procesverloop

Met het besluit van 29 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft het college aan de vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van vier woningen op het perceel Hamersveldseweg 82, 82a, 82b en 84 in Leusden (het perceel).
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eiser heeft op 27 november 2024 een second opinion ingediend van [adviesbureau] van 27 november 2024 (de second opinion).
De vergunninghouder heeft op 1 november 2024 een zienswijze ingediend.
Het college heeft op 2 januari 2025 een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft nog een aanvullend stuk ingediend op 31 januari 2025 en de vergunninghouder heeft op dezelfde datum nog een aanvullende zienswijze ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 10 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de vergunninghouder, de gemachtigde van de vergunninghouder en het college.
Overwegingen
Inleiding
De vergunninghouder heeft op 2 maart 2023 een aanvraag ingediend voor het bouwen van vier levensloopbestendige woningen op het perceel (het bouwplan). Bij het realiseren van het bouwplan zullen de huidige twee-onder-één kap woningen worden gesloopt. Het bestemmingsplan staat het bouwplan niet toe. De aanvraag is daarom voorbereid met toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure om het bouwplan te kunnen realiseren. [1] Het college heeft het ontwerpbesluit op 14 februari 2024 gepubliceerd.
8. Op het perceel geldt de beheersverordening “Leusden en Achterveld actualisering bestemmingsplannen” die op 14 november 2013 door de gemeenteraad van Leusden is vastgesteld (de beheersverordening). Op grond van artikel 3.1 van de beheersverordening is het bestemmingsplan “Groenhouten 1990” van toepassing. Volgens dit bestemmingsplan rust op het perceel de bestemmingen “Wonen, Tuinen en Erven”. De woonbestemming heeft de aanduiding “niet meer dan twee woningen aaneen”. In de beheersverordening heeft het perceel de archeologische dubbelbestemming "Waarde - Archeologie hoge verwachting".
9. Volgens het college is het bouwplan in strijd met de beheersverordening en het bestemmingsplan. De gronden hebben namelijk de aanduiding “niet meer dan twee woningen aaneen” en er wordt buiten het aangegeven bouwvlak gebouwd.
Juridisch kader
10. Op 1 januari 2024 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingetrokken en is de Omgevingswet in werking getreden. Omdat de aanvraag om de omgevingsvergunning vóór die datum is ingediend, is in deze zaak de Wabo met de onderliggende regelingen nog van toepassing. Dat volgt uit het overgangsrecht van artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet.
11. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
het bouwen van een bouwwerk;
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan;
(…).
12. Ingevolge artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk geweigerd, in geval van, kort gezegd, (a) strijd met het Bouwbesluit, (b) strijd met de Bouwverordening, (c) strijd met het bestemmingsplan en (d) strijd met de redelijke eisen van welstand.
13. Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 3° van de Wabo kan de omgevingsvergunning – voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c – slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
(…)
3°. in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
14. Daarnaast geldt dat het college bij zijn besluitvorming over een aanvraag zoals hier aan de orde is beleidsruimte heeft. Dat betekent in dit geval dat het college de keuze heeft om zijn bevoegdheid tot afwijking van het bestemmingsplan al dan niet te gebruiken. De rechtbank toetst of het college bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
Wat vindt de rechtbank?
15. De rechtbank beoordeelt of het college aan de vergunninghouder een omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen voor het bouwplan. Volgens de rechtbank heeft het college dit kunnen doen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De rechtbank zal dit doen aan de hand van wat eiser in beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Zorgvuldigheid
16. Eiser voert aan dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld bij de voorbereiding van het besluit. Bij de aanvraag is namelijk het verkeerde stedenbouwkundig kader ter inzage gelegd. Bovendien had het advies van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (ARK) eerder gedeeld moeten worden dan pas bij de nota van zienswijzen.
17. Volgens het college is wat betreft het stedenbouwkundig kader sprake van een misverstand. De bijlage waarnaar in de nota van zienswijzen is verwezen is niet het stedenbouwkundige kader, maar het oorspronkelijk initiatief dat door aanvrager is ingediend. Het stedenbouwkundig kader lag ter inzage bij het ontwerpbesluit. Volgens het college is het advies van de ARK een advies aan het college en wordt dit doorgaans niet opgenomen bij de te publiceren stukken. Dit advies is alsnog aan de nota van zienswijzen toegevoegd.
18. De rechtbank stelt vast dat het stedenbouwkundig kader als bijlage 1 bij de ruimtelijke onderbouwing was gevoegd en ter inzage is gelegd bij het ontwerpbesluit. De rechtbank overweegt dat het college mede op basis van het advies van de ARK de aangevraagde omgevingsvergunning heeft verleend. Dit advies behoort daarom ter inzage gelegd te worden. [2] Het college heeft dit alsnog gedaan bij de nota van zienswijzen, zodat het college dit gebrek zelf al heeft hersteld. De rechtbank verbindt hier daarom verder geen consequenties aan.
Ruimtelijke onderbouwing - het historisch lint
19. Volgens eiser zal door het bouwplan het cultuurhistorische lint aan de Hamersveldseweg verdwijnen. Dit is onwenselijk. Eiser verwijst hierbij naar zijn ingebrachte second opinion. Hieruit volgt dat de ruimtelijke onderbouwing voorbij gaat aan de uitgangspunten en de karakteristieken van de lintbebouwing. Deze is belangrijk omdat je hierin het agrarisch verleden terugziet die behoren bij het waardevolle historisch lint. Uit het bouwplan volgt dat met twee kleuren baksteen gewerkt gaat worden, terwijl bij het vorige bouwplan in hout gewerkt zou worden. Dit bouwplan bevat daarom geen goede ruimtelijke onderbouwing, zodat de omgevingsvergunning niet verleend had mogen worden. Het college laat bovendien ook na om deugdelijk te motiveren hoe de herontwikkeling zich verhoudt tot de bescherming van het historische lint.
20. Het college heeft de ruimtelijke onderbouwing die bij de aanvraag is gevoegd, mede ten grondslag gelegd aan de verleende vergunning. De hieronder opgenomen verbeeldingen maken daar onderdeel van uit. De ruimtelijke onderbouwing is opgesteld door [A] in maart 2023. Uit deze ruimtelijke onderbouwing blijkt dat rekening is gehouden met de uitgangspunten die zijn geformuleerd in de Omgevingsvisie Leudsden. [3] Daarin wordt de Hamersveldseweg als één van de waardevolle cultuurhistorische linten van de kern van Leusden aangemerkt. Met het bouwplan worden vier levensloopbestendige woningen gebouwd. De bestaande rooilijn van de twee-onder-een-kapwoningen blijft daarbij gehandhaafd, zodat ook de ruime voortuinzone behouden blijft, hetgeen kenmerkend is voor de Hamersveldseweg. De vier woningen worden in twee gebouwmassa’s ondergebracht met in elk gebouw twee woningen achter elkaar. De totale lengte van deze twee gebouwen is 24,48 meter. De breedte per gebouw is 6,48 meter en de nok van de daken is 8,05 meter. Het bouwplan wordt gerealiseerd op een perceel van ca 26 meter breed en ca 60 meter diep. De opstelling van de woningen in combinatie met het erf zorgt ervoor dat er voldoende ruimte is tussen de woningen en de woningen op het naastgelegen kavel. Tussen de nieuwbouw en een entree tot het erf, op het achtergelegen deel van de kavel zijn de bergingen van de woningen en de parkeerplaatsen gesitueerd. De zichtlijnen blijven behouden en de rooilijn blijft gehandhaafd op de dezelfde plek als waar de te slopen twee-onder-een-kapwoningen staan. De woningen zijn smal en vooral in de diepte gesitueerd. Verder bestaan de tweegebouwvolumes (met ieder twee woningen) uit een archetypische hoofdvorm bestaande uit één laag en een dwarskap. De nokhoogte is maximaal 8 meter en de goothoogte 3 tot 4 meter. Volgens het college is met dit bouwplan voldaan aan een goede ruimtelijke ordening en is het bouwplan in overeenstemming met de Omgevingsvisie Leusden.
21. De rechtbank benadrukt dat het college gehouden is een beslissing te nemen op de aanvraag van 2 maart 2023, met de daarbij behorende ruimtelijke onderbouwing en andere bescheiden. De eerder verleende omgevingsvergunningen in 2017 en 2021 liggen hier niet ter beoordeling voor en zijn daarom bij deze zaak niet van belang. De rechtbank stelt vast dat het college rekening heeft gehouden met de uitgangspunten zoals opgenomen in de Omgevingsvisie Leusden. Daarin staat dat de Hamerveldseweg één van de cultuurhistorische waardevolle linten is. Kenmerkend voor het dit cultuurhistorisch lint zijn de vrijstaande woningen of gebouwen die op afstand staan van de weg. [4] De stedenbouwkundige kaderstelling [5] geeft stedenbouwkundige en architectonische uitwerkingsregels. [6]
22. De rechtbank stelt vast dat uit de stedenbouwkundige uitwerkingsregels volgt dat bij de positie van het gebouw op de kavel rekening gehouden moet worden met de vrije ruimte en afstand tot de aanliggende kavels of openbare ruimte. Dit geldt voor de ruimte aan zijkant en aan de voorkant. Hierdoor wordt het gebouw ook in omvang begrensd. Daarnaast moet de voorste rooilijn op de rooilijn van de bestaande woning komen. De ruimte tussen de woningen aan de staatzijde en de Hamersveldseweg dient expliciet als voortuin. Het realiseren van bergingen of andere bijgebouwen is in de voortuin niet toegestaan. Uit de architectonische uitwerkingsregels volgt dat bij het gebouw materialen als baksteen en hout als gevelmateriaal gebruikt moeten worden en dakpannen op het dak. De bakstenen moeten rood, rood genuanceerd (richting bruin) zijn en als hout gebruikt wordt, moet dit natuurlijk vergrijzende en/of gepotdekselde houten delen en constructies zijn.
23. De rechtbank overweegt dat uit de ruimtelijke onderbouwing volgt dat het bouwplan onder andere qua positie op de kavel, de omvang van het gebouw en de voortuinzone voldoet aan de stedenbouwkundige kaders. Het college heeft in de second opinion geen aanleiding hoeven zien om hieraan een andere conclusie te verbinden, omdat in dit rapport een vergelijking wordt gemaakt met een eerder verleende omgevingsvergunning uit 2021. Zoals het college in zijn verweerschrift terecht opmerkt, ligt hier de aanvraag van 2 maart 2023 voor. Die aanvraag is beoordeeld en akkoord bevonden. De eerder verleende omgevingsvergunning speelt hierbij geen rol. De rechtbank snapt dat daarover mogelijk verwarring kan ontstaan, omdat in de ruimtelijke onderbouwing wordt gerefereerd aan een eerder verleende omgevingsvergunning. Dat betekent echter niet dat deze aanvraag op zijn eigen merites is beoordeeld. Verder staat in de architectonische uitwerkingsregels niet dat de materiaalkeuze hout moet zijn. De rechtbank kan het college volgen in de conclusie dat het bouwplan voldoet aan de regels voor het historisch lint. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Ruimtelijke onderbouwing – tweedelijnsbebouwing
24. Eiser stelt dat sprake is van tweedelijnsbebouwing, omdat er twee maal twee woningen achter elkaar worden gebouwd. Hij verwijst hiervoor naar de ingebrachte second opinion. Tweedelijnsbebouwing gaat volgens eiser ten koste van de cultuurhistorische waarde van het lint en zorgt voor precedentwerking. Hierdoor bevat het bouwplan geen goede ruimtelijke onderbouwing, zodat de omgevingsvergunning niet verleend had mogen worden.
25. Volgens het college is met dit bouwplan geen sprake van tweedelijnsbebouwing. Van tweedelijnsbebouwing is sprake als een zelfstandig losstaand hoofdgebouw achter een ander hoofdgebouw staat. Het college heeft op de zitting een nadere toelichting gegeven en verklaard dat er nog geen schriftelijk beleid is, maar dat de definitie met betrekking tot tweedelijnsbebouwing, die het college hanteert, ook op andere percelen langs de Hamerveldseweg is toegepast. Onder andere bij Hamerveldseweg [nummers] is sprake van dubbele bewoning op dezelfde manier.
26. De rechtbank stelt vast dat in dit bouwplan sprake is van twee naast elkaar gelegen gebouwen die beide achter de rooilijn staan. Aangezien er in het bestemmingsplan geen definitie is opgenomen van de term “tweedelijnsbebouwing” kan de rechtbank het college volgen in de door hem gehanteerde uitleg. Dat betekent dat er in dit geval geen sprake is van tweedelijnsbebouwing. Omdat de door eiser ingebrachte second opinion wel uitgaat van tweedelijnsbebouwing, zonder dat duidelijk wordt op grond waarom daarvan sprake is, hoefde het college hieraan geen consequenties te verbinden. Voor zover eiser stelt dat hiermee sprake zal zijn van precedentwerking volgt de rechtbank eiser hierin niet. Immers elke aanvraag wordt afzonderlijk beoordeeld. Dat is in dit geval ook gebeurd. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Overige punten uit de second opinion van eiser
27. In de second opinion worden nog andere onderwerpen met betrekking tot de ruimtelijke onderbouwing besproken, zoals bezonning en parkeren. Aangezien eiser daarover geen beroepsgronden heeft aangevoerd laat de rechtbank die onderwerpen onbesproken.
Tussenconclusie
28. De rechtbank concludeert dat de ruimtelijke onderbouwing zorgvuldig tot stand is gekomen en dat het college hiermee voldoende heeft gemotiveerd dat het bouwplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Welstand
29. Volgens eiser is het bouwplan ook in strijd met de redelijke eisen van welstand. Tijdens de zitting heeft eiser toegelicht dat de vorige woning in hout gebouwd zou worden (volgens de omgevingsvergunning die in 2021 is verleend) en dat de woning nu in twee kleuren baksteen gebouwd zal worden. Eiser vindt het welstandsadvies van ARK veel te mager en onjuist. Eiser verwijst naar de door hem ingebrachte second opinion op dit punt.
30. Het college mag volgens vaste rechtspraak op het gegeven welstandsadvies afgaan, nadat hij is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in beginsel geen nadere toelichting. Uit het advies van het ARK van 7 maart 2023 volgt dat de stenen passend zijn.
31. De rechtbank stelt vast dat in de second opinion wordt vermeld dat in het bouwplan twee kleuren steen worden gebruikt voor beide gebouwen. Er wordt hier verder geen conclusie aan verbonden. De rechtbank oordeelt dat college daarom heeft mogen vasthouden aan het op 7 maart 2023 ontvangen advies van het ARK. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
32. Het beroep is ongegrond. Het college heeft de omgevingsvergunning aan de vergunninghouder kunnen verlenen. Er bestaat geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten of het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2025.
De rechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.Zoals bedoeld in artikel 3:11 van de Awb.
3.Zie o.a. p. 38 van de Omgevingsvisie Leusden.
4.Zie hiervoor de ruimtelijke onderbouwing van maart 2023 op pagina 5.
5.Zoals opgesteld door de gemeente Leusden op 27 september 2022.
6.Opgenomen als bijlage 1 bij de ruimtelijke onderbouwing van maart 2023.