22. De rechtbank stelt vast dat uit de stedenbouwkundige uitwerkingsregels volgt dat bij de positie van het gebouw op de kavel rekening gehouden moet worden met de vrije ruimte en afstand tot de aanliggende kavels of openbare ruimte. Dit geldt voor de ruimte aan zijkant en aan de voorkant. Hierdoor wordt het gebouw ook in omvang begrensd. Daarnaast moet de voorste rooilijn op de rooilijn van de bestaande woning komen. De ruimte tussen de woningen aan de staatzijde en de Hamersveldseweg dient expliciet als voortuin. Het realiseren van bergingen of andere bijgebouwen is in de voortuin niet toegestaan. Uit de architectonische uitwerkingsregels volgt dat bij het gebouw materialen als baksteen en hout als gevelmateriaal gebruikt moeten worden en dakpannen op het dak. De bakstenen moeten rood, rood genuanceerd (richting bruin) zijn en als hout gebruikt wordt, moet dit natuurlijk vergrijzende en/of gepotdekselde houten delen en constructies zijn.
23. De rechtbank overweegt dat uit de ruimtelijke onderbouwing volgt dat het bouwplan onder andere qua positie op de kavel, de omvang van het gebouw en de voortuinzone voldoet aan de stedenbouwkundige kaders. Het college heeft in de second opinion geen aanleiding hoeven zien om hieraan een andere conclusie te verbinden, omdat in dit rapport een vergelijking wordt gemaakt met een eerder verleende omgevingsvergunning uit 2021. Zoals het college in zijn verweerschrift terecht opmerkt, ligt hier de aanvraag van 2 maart 2023 voor. Die aanvraag is beoordeeld en akkoord bevonden. De eerder verleende omgevingsvergunning speelt hierbij geen rol. De rechtbank snapt dat daarover mogelijk verwarring kan ontstaan, omdat in de ruimtelijke onderbouwing wordt gerefereerd aan een eerder verleende omgevingsvergunning. Dat betekent echter niet dat deze aanvraag op zijn eigen merites is beoordeeld. Verder staat in de architectonische uitwerkingsregels niet dat de materiaalkeuze hout moet zijn. De rechtbank kan het college volgen in de conclusie dat het bouwplan voldoet aan de regels voor het historisch lint. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Ruimtelijke onderbouwing – tweedelijnsbebouwing
24. Eiser stelt dat sprake is van tweedelijnsbebouwing, omdat er twee maal twee woningen achter elkaar worden gebouwd. Hij verwijst hiervoor naar de ingebrachte second opinion. Tweedelijnsbebouwing gaat volgens eiser ten koste van de cultuurhistorische waarde van het lint en zorgt voor precedentwerking. Hierdoor bevat het bouwplan geen goede ruimtelijke onderbouwing, zodat de omgevingsvergunning niet verleend had mogen worden.
25. Volgens het college is met dit bouwplan geen sprake van tweedelijnsbebouwing. Van tweedelijnsbebouwing is sprake als een zelfstandig losstaand hoofdgebouw achter een ander hoofdgebouw staat. Het college heeft op de zitting een nadere toelichting gegeven en verklaard dat er nog geen schriftelijk beleid is, maar dat de definitie met betrekking tot tweedelijnsbebouwing, die het college hanteert, ook op andere percelen langs de Hamerveldseweg is toegepast. Onder andere bij Hamerveldseweg [nummers] is sprake van dubbele bewoning op dezelfde manier.
26. De rechtbank stelt vast dat in dit bouwplan sprake is van twee naast elkaar gelegen gebouwen die beide achter de rooilijn staan. Aangezien er in het bestemmingsplan geen definitie is opgenomen van de term “tweedelijnsbebouwing” kan de rechtbank het college volgen in de door hem gehanteerde uitleg. Dat betekent dat er in dit geval geen sprake is van tweedelijnsbebouwing. Omdat de door eiser ingebrachte second opinion wel uitgaat van tweedelijnsbebouwing, zonder dat duidelijk wordt op grond waarom daarvan sprake is, hoefde het college hieraan geen consequenties te verbinden. Voor zover eiser stelt dat hiermee sprake zal zijn van precedentwerking volgt de rechtbank eiser hierin niet. Immers elke aanvraag wordt afzonderlijk beoordeeld. Dat is in dit geval ook gebeurd. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Overige punten uit de second opinion van eiser
27. In de second opinion worden nog andere onderwerpen met betrekking tot de ruimtelijke onderbouwing besproken, zoals bezonning en parkeren. Aangezien eiser daarover geen beroepsgronden heeft aangevoerd laat de rechtbank die onderwerpen onbesproken.
Tussenconclusie
28. De rechtbank concludeert dat de ruimtelijke onderbouwing zorgvuldig tot stand is gekomen en dat het college hiermee voldoende heeft gemotiveerd dat het bouwplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Welstand
29. Volgens eiser is het bouwplan ook in strijd met de redelijke eisen van welstand. Tijdens de zitting heeft eiser toegelicht dat de vorige woning in hout gebouwd zou worden (volgens de omgevingsvergunning die in 2021 is verleend) en dat de woning nu in twee kleuren baksteen gebouwd zal worden. Eiser vindt het welstandsadvies van ARK veel te mager en onjuist. Eiser verwijst naar de door hem ingebrachte second opinion op dit punt.
30. Het college mag volgens vaste rechtspraak op het gegeven welstandsadvies afgaan, nadat hij is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in beginsel geen nadere toelichting. Uit het advies van het ARK van 7 maart 2023 volgt dat de stenen passend zijn.
31. De rechtbank stelt vast dat in de second opinion wordt vermeld dat in het bouwplan twee kleuren steen worden gebruikt voor beide gebouwen. Er wordt hier verder geen conclusie aan verbonden. De rechtbank oordeelt dat college daarom heeft mogen vasthouden aan het op 7 maart 2023 ontvangen advies van het ARK. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
32. Het beroep is ongegrond. Het college heeft de omgevingsvergunning aan de vergunninghouder kunnen verlenen. Er bestaat geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten of het griffierecht.