Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
- Eigen risico 2024: over een bedrag van € 344,23 vanaf 18 februari 2025;
- Eigen risico 2025: over een bedrag van € 385,- vanaf 18 februari 2025;
- Trui: over een bedrag van € 100,- vanaf 19 maart 2024;
- Fysiotherapeut: over een bedrag van € 58,49 vanaf 18 februari 2025;
- Opvragen medische gegevens: over een bedrag van € 79,65 vanaf 28 februari 2025.
€ 5.967,38, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 64 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
een gevangenisstraf van 420 dagen;
van de gevangenisstraf een gedeelte van 125 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 5.967,38;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, waarbij de wettelijke rente wordt berekend vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum per schadepost tot aan de dag van volledige betaling:
- Eigen risico 2024: over een bedrag van € 344,23 vanaf 18 februari 2025;
- Eigen risico 2025: over een bedrag van € 385,- vanaf 18 februari 2025;
- Trui: over een bedrag van € 100,- vanaf 19 maart 2024;
- Fysiotherapeut: over een bedrag van € 58,49 vanaf 18 februari 2025;
- Opvragen medische gegevens: over een bedrag van € 79,65 vanaf 28 februari 2025;
- Immateriële schade: over een bedrag van € 5.000,- vanaf 19 maart 2024.
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 5.967,38 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 64 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 19 maart 2024 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal met een mes in de linkerschouder, althans het
lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 19 maart 2024 te Utrecht [slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal met een mes in de linkerschouder, althans het lichaam van die [slachtoffer] te steken;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )