Op 20 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een jeugdzorgzaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De zaak werd behandeld in Lelystad, waar de kinderrechter de belangen van de kinderen en de betrokken ouders zorgvuldig heeft afgewogen. De moeder van de kinderen, die belast is met het ouderlijk gezag, heeft te maken met fysieke en mentale gezondheidsproblemen, waardoor zij momenteel niet in staat is om voor de kinderen te zorgen. De vader is gedetineerd en heeft geen contact met de kinderen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen sinds februari 2024 in een gezinshuis verblijven en zich daar goed ontwikkelen. De ondertoezichtstelling van de kinderen was eerder vastgesteld tot 28 maart 2025, maar de gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om verlenging van deze maatregel voor een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, gezien de omstandigheden van de ouders.
Een belangrijk aspect van de beslissing is de noodzaak om de omgang tussen de moeder en de kinderen te hervatten, wat sinds eind januari 2025 niet heeft plaatsgevonden. Dit is problematisch, vooral omdat de moeder recentelijk is bevallen van een jongere dochter, [minderjarige 4], die extra zorg nodig heeft. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 28 maart 2026.