ECLI:NL:RBMNE:2025:1447

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
11309682
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens aanhoudende overlast door huurder

In deze zaak vordert de eisende partij, Stichting Rhenam Wonen, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door de gedaagde, die aanhoudende overlast zou veroorzaken. De gedaagde huurt sinds september 2017 een woning van Rhenam Wonen en heeft in de afgelopen jaren meerdere klachten ontvangen van omwonenden over geluidsoverlast, intimidatie en agressief gedrag. Ondanks herhaalde waarschuwingen van zowel Rhenam Wonen als de politie, bleef de overlast aanhouden. Rhenam Wonen heeft geprobeerd om met de gedaagde in gesprek te gaan en hulp te bieden, maar de situatie is niet verbeterd. De kantonrechter heeft de subsidiaire vordering van Rhenam Wonen toegewezen, waarbij gedragsaanwijzingen aan de gedaagde zijn opgelegd. De kantonrechter heeft een belangenafweging gemaakt tussen het belang van de gedaagde om in de woning te blijven en het belang van de omwonenden om geen overlast te ervaren. Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gedaagde zich aan de gedragsregels moet houden en dat bij niet-naleving de huurovereenkomst kan worden ontbonden en de gedaagde de woning moet ontruimen. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11309682 \ UC EXPL 24-6288 BJvd/61169
Vonnis van 2 april 2025
in de zaak van
STICHTING RHENAM WONEN,
gevestigd te Rhenen,
eisende partij,
hierna te noemen: Rhenam Wonen,
gemachtigde: mr. E.W. Lassche,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. D. Eijpe.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 4;
- de akte van Rhenam Wonen met aanvullende productie 5;
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2;
- de akte van Rhenam Wonen met eiswijziging en aanvullende producties 6 t/m 14;
- de akte van [gedaagde] met aanvullende producties 3 t/m 7;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 27 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] huurt van Rhenam Wonen een woning. Rhenam Wonen vordert in deze procedure ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming door [gedaagde] van de woning, omdat [gedaagde] volgens Rhenam Wonen aanhoudende overlast veroorzaakt. Subsidiair vordert Rhenam Wonen dat de kantonrechter de overeenkomst met [gedaagde] voorwaardelijk ontbindt en [gedaagde] gedragsaanwijzingen oplegt waar hij zich aan moet houden. De kantonrechter wijst de subsidiaire vordering van Rhenam Wonen toe.

3.De beoordeling

Rhenam Wonenh heeft overlastklachten gehad over [gedaagde]
3.1.
huurt sinds september 2017 van Rhenam Wonen de woning aan de [adres] te [plaats] voor onbepaalde tijd. De huurprijs is € 496,12 per maand. Sinds 2022 krijgt Rhenam Wonen van omwonenden overlastmeldingen binnen over [gedaagde] . Op 20 april 2022 heeft Rhenam Wonen hier een brief over gestuurd aan [gedaagde] . Daarna blijft Rhenam Wonen overlastmeldingen krijgen over [gedaagde] . De overlast bestaat uit geluidsoverlast (harde muziek, schreeuwen en het hard slaan met deuren). Daarnaast blijkt uit de meldingen dat omwonenden zich onveilig en geïntimideerd voelen door [gedaagde] , omdat hij volgens hen vaak dronken is en zich dan agressief gedraagt. In een aantal meldingen komt ook naar voren dat het gedrag van [gedaagde] kinderen van omwonenden bang maakt.
3.2.
Op 12 december 2023 heeft Rhenam Wonen een brief ontvangen van een advocaat die namens een omwonende Rhenam Wonen heeft aangemaand tot het ondernemen van actie op de overlast. In de periode daarna volgen opnieuw overlastmeldingen van omwonenden. Op 6 maart en op 10 april 2024 heeft Rhenam Wonen bijeenkomsten gehouden voor omwonenden, de wijkagent en de betrokkenen vanuit de gemeente om te praten over de overlast. Uit de notities van de bijeenkomsten blijkt dat veel omwonenden bang zijn voor [gedaagde] en dat zij geluidsoverlast door [gedaagde] ervaren. Op 10 juli 2024 vindt er een gesprek plaats tussen een medewerker van Rhenam Wonen en [gedaagde] om te praten over de overlastmeldingen. Vervolgens is er op 25 juli 2024 weer een overlastmelding van een omwonende, waarbij ook de politie is ingeschakeld. Op 8 september 2024 is er een incident geweest tussen meerdere omwonenden en [gedaagde] , waarna [gedaagde] door de politie is meegenomen.
3.3.
Rhenam Wonen heeft op 27 mei 2024 een brief gestuurd aan [gedaagde] waarin Rhenam Wonen hem nog twee weken de tijd geeft om te zorgen dat het overlast veroorzakende gedrag wordt beëindigd. Volgens Rhenam Wonen is de overlast daarna niet gestopt en is het noodzakelijk dat [gedaagde] uit de woning wordt ontruimd.
De overlast is door de burgemeester en de politie bevestigd
3.4.
Uit een brief van 10 september 2024 van de burgemeester van de gemeente [gemeente] blijkt dat er in de periode tussen 6 maart 2021 en 9 september 2024 in het politiesysteem 58 registraties zijn vastgelegd met betrekking tot overlastmeldingen over [gedaagde] , waarvan 27 in de periode tussen 10 maart 2024 en 8 september 2024. De politie heeft [gedaagde] verschillende waarschuwingen gegeven en zijn geluidsbox meerdere keren in beslag genomen. In de brief staat ook dat omwonenden zich angstig en onveilig voelen door het gedrag van [gedaagde] . Volgens de burgemeester is [gedaagde] sinds 2020 bij de gemeente in beeld voor zorg, maar stelde hij zich defensief op richting hulpverleners.
Volgens [gedaagde] is er geen sprake (geweest) van overlast
3.5.
[gedaagde] stelt dat Rhenam Wonen haar stelling dat [gedaagde] ernstig en structureel overlast heeft veroorzaakt onvoldoende heeft onderbouwd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] verteld dat hij soms kan handelen uit emotie en dat hij wel eens ruzie heeft met andere bewoners, vooral als hij veel alcohol drinkt. Volgens [gedaagde] is dat echter geen overlast, maar ruzie omdat er tussen hem en sommige buren geen goede band is. [gedaagde] stelt dat de ervaring van overlast door omwonenden niet alleen aan hem ligt, het is een wisselwerking tussen hem en de buurt.
3.6.
Daarnaast vindt [gedaagde] dat de ontbinding van de huurovereenkomst zulke grote gevolgen voor hem heeft, dat de eventuele tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt. [gedaagde] is bang dat hij op de zwarte lijst komt te staan als de ontbinding wordt toegewezen, waardoor hij moeilijk in aanmerking zal kunnen komen voor een nieuwe sociale huurwoning. [gedaagde] stelt dat de kans groot is dat hij dakloos zal worden als hij uit de woning moet, omdat hij een uitkering ontvangt en geen woning in de vrije sector kan betalen.
[gedaagde] heeft zich niet als goed huurder gedragen
3.7.
Uit de door Rhenam Wonen overgelegde stukken blijkt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende dat door [gedaagde] aanhoudende overlast is veroorzaakt in de vorm van het draaien van harde muziek in de nachtelijke uren, schreeuwen en het hard slaan met deuren. Daarnaast blijkt uit de vele meldingen dat veel omwonenden en ook diens kinderen bang zijn (geweest) voor [gedaagde] . Ondanks de verschillende waarschuwingen vanuit Rhenam Wonen en de politie en de hulp vanuit de gemeente bleef de overlast aanhouden. Daarmee staat vast dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming de huurovereenkomst, waarin in artikel 6.3 is overeengekomen dat hij geen overlast mag veroorzaken. Daarnaast heeft hij zich niet als een goed huurder gedragen. Dit levert in beginsel een grond op voor de ontbinding van de huurovereenkomst, en daarmee de ontruiming.
[gedaagde] heeft zijn gedrag in de afgelopen maanden verbeterd
3.8.
[gedaagde] heeft sinds 1 juli 2024 een begeleider via een WMO-traject. Deze begeleiding lijkt goed aan te slaan. [gedaagde] stelt te zijn gestopt met het drinken van alcohol en bezig te zijn om zijn leven weer op de rit te krijgen. De begeleider van [gedaagde] , de heer [A] , heeft dit beeld bevestigd. Ook de omstandigheid dat er na het incident van 8 september 2024 geen overlastmeldingen meer zijn gedaan, bevestigt dat het nu beter gaat met [gedaagde] .
Volgens Rhenam Wonen zal [gedaagde] terugvallen in oude patronen
3.9.
Rhenam Wonen stelt dat [gedaagde] in het verleden wel vaker voor korte periodes verbeteringen in zijn gedrag heeft laten zien, maar dat deze verbeteringen altijd maar van korte duur zijn. Daarom is er geen vertrouwen meer bij Rhenam Wonen. Daarnaast is volgens Rhenam Wonen de situatie niet meer houdbaar, omdat de relatie tussen [gedaagde] en de omwonenden ernstig is verstoord de afgelopen jaren. Voor het geval dat de ontruiming wordt afgewezen, heeft Rhenam Wonen subsidiair gevorderd dat [gedaagde] zich aan gedragsregels moet houden en wanneer hij dat niet doet, Rhenam Wonen de overeenkomst alsnog kan ontbinden en tot ontruiming kan overgaan.
Belangenafweging
3.10.
De kantonrechter moet een belangafweging maken tussen aan de ene kant het belang van [gedaagde] om zijn woning te behouden en aan de andere kant het belang van Rhenam Wonen om een einde te maken aan de aanhoudende overlast.
3.11.
In beginsel ligt de vordering van Rhenam Wonen tot ontbinding en ontruiming gereed voor toewijzing. Dat is anders als de tekortkoming, door haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het is aan de [gedaagde] om te stellen en te onderbouwen dat daarvan sprake is. Dit heeft hij onvoldoende overtuigend gedaan.
3.12.
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] mede vanwege zijn huidige financiële positie en de vrees om op straat te komen staan groot belang heeft bij het behoud van de woning. Bij de belangenafweging moet echter ook rekening worden gehouden met het belang van de omwonenden die zich veilig moeten kunnen voelen in hun woonomgeving en geen ernstige overlast willen ervaren, waarvoor Rhenam Wonen als verhuurder van de woning van [gedaagde] en de omliggende woningen ook verantwoordelijk is. Dit laatste belang weegt gelet op de structurele aard en ernst van de overlast zwaarder dan het belang van [gedaagde] . Daarnaast weegt mee dat Rhenam Wonen veel geduld heeft gehad met [gedaagde] , gezien de vele pogingen die zij heeft gedaan om met [gedaagde] in gesprek te gaan en hulp voor hem te zoeken.
[gedaagde] moet zich aan gedragsregels houden
3.13.
De kantonrechter ziet gelet op de omstandigheid dat er na 8 september 2024 geen meldingen meer zijn gedaan en het sinds de begeleiding door de heer [A] in september 2024 rustiger is geworden in de buurt, aanleiding de gevorderde ontruiming voorwaardelijk toe te wijzen, in die zin dat [gedaagde] zich dient te houden aan de hierna te noemen gedragsaanwijzingen en dat, indien [gedaagde] zich daar niet aan houdt, de huurovereenkomst wordt ontbonden en Rhenam Wonen tot ontruiming van het gehuurde kan overgaan. Het gaat weliswaar beter met [gedaagde] , maar het staat vast dat [gedaagde] de omwonenden ernstige overlast heeft bezorgd en Rhenam Wonen de mogelijkheid dient te hebben om tot ontruiming van het gehuurde over te gaan als van de zijde van [gedaagde] opnieuw overlast aan omwonenden veroorzaakt wordt. De door Rhenam Wonen gevorderde gedragsaanwijzingen worden niet toegewezen voor zover deze zich rechtstreeks tot derden richten en voor zover deze te algemeen en/of te ruim zijn geformuleerd of onvoldoende grondslag vinden in de stukken. De door Rhenam Wonen gevorderde termijn voor de gedragsregels, namelijk twee jaar, is naar het oordeel van de kantonrechter redelijk. De gevorderde termijn voor ontruiming wordt op 14 dagen gesteld.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.14.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Rhenam Wonen worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
138,15
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2 punten × € 40,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
368,15
Uitvoerbaar bij voorraad
3.15.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
legt aan [gedaagde] de volgende gedragsaanwijzingen op:
[gedaagde] dient ervoor zorg te dragen dat omwonenden geen overlast of hinder ondervinden die wordt veroorzaakt door hemzelf, huisgenoten, huisdieren of andere zaken waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is of door derden die zich met toestemming van [gedaagde] in of nabij het gehuurde bevinden;
[gedaagde] dient geen overlast te veroorzaken in welke vorm dan ook, waaronder, maar niet beperkt tot het draaien van (voor buren hoorbare) muziek in de nachtelijke uren en harde muziek overdag, schreeuwen en schelden, bonken op en het slaan met deuren, alsmede het vertonen van onaangepast, provocerend en bedreigend gedrag richting omwonenden, waarbij gedragingen van derden die zich wegens [gedaagde] in of rondom het gehuurde bevinden worden beschouwd als gedragingen van [gedaagde] zelf;
[gedaagde] dient zich blijvend te laten begeleiden en behandelen door [instantie] dan wel een andere hulpverlenende instantie, ten minste totdat door de relevantie instantie(s) is beslist dat dit niet meer nodig is;
en voor het geval [gedaagde] zich gedurende twee jaar na dit vonnis niet houdt aan de gedragsaanwijzingen als genoemd in 4.1:
4.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen Rhenam Wonen en [gedaagde] met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] te [plaats] ;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen veertien dagen na de ontbinding zoals bedoeld onder 4.2 van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle personen en alle zaken die zich daarin van zijnentwege bevinden en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking aan Rhenam Wonen te stellen;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 368,15, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Charbon en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025.