In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde]. De zaak betreft een vordering van [eiseres] op [gedaagde] tot betaling van courtage, voortvloeiend uit een bemiddelingsovereenkomst voor de verhuur van bedrijfsonroerend goed. [gedaagde] heeft de verschuldigde courtage niet betaald, omdat hij van mening is dat [eiseres] tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst tot stand is gekomen door bemiddeling van [eiseres] en dat [eiseres] heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de courtage verschuldigd is, evenals de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering van [eiseres] wordt toegewezen, en [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 6.113,51, vermeerderd met rente en proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.