ECLI:NL:RBMNE:2025:1532
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking beroep op zitting in de kinderopvangtoeslagaffaire
In deze zaak heeft eiseres, een gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire, de Minister van Financiën verzocht om haar schuld van € 1.500,- bij de ING Bank over te nemen op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De minister heeft dit verzoek op 20 april 2022 afgewezen, waarna eiseres bezwaar heeft aangetekend. Het bezwaar werd echter op 18 oktober 2023 niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend en eiseres geen verschoonbare reden had gegeven voor de termijnoverschrijding. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Op 31 januari 2025 heeft de minister het bestreden besluit ingetrokken en aangekondigd dat er zo spoedig mogelijk een nieuwe beslissing op bezwaar zal worden genomen. Tijdens de zitting op 12 februari 2025 heeft eiseres haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 907,- en de minister veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De minister heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten en heeft aangegeven dat hij ook de proceskosten van de bezwaarprocedure zal vergoeden. De rechtbank heeft in deze uitspraak geen beslissing genomen over de proceskosten van de bezwaarprocedure.
De uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries en is openbaar uitgesproken op 8 april 2025. Eiseres heeft recht op vergoeding van haar proceskosten, die door de minister moeten worden betaald.