ECLI:NL:RBMNE:2025:1538

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
11570259
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot terugbetaling uit bewaarnemingsovereenkomst in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, een B.V., gedaagde partijen gedagvaard in een kort geding, waarin zij € 25.000,00 terugvordert uit een bewaarnemingsovereenkomst. Gedaagde stelt dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten, waarin finale kwijting is verleend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is voor de vordering van eiseres, aangezien het gevorderde bedrag niet voor eigen activiteiten van eiseres bestemd is, maar voor de studie van de dochter van de vertegenwoordiger van eiseres. Bovendien is er een hoog restitutierisico, omdat eiseres geen vermogen heeft en op het punt van vereffening staat. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten van € 50,00. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11570259 \ UV EXPL 25-54
Vonnis in kort geding van 4 april 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
vertegenwoordigd door: [A] ,
tegen

1.[gedaagde sub 1] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde sub 1] c.s.,
vertegenwoordigd door: [gedaagde sub 2] .

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde sub 1] c.s. op 11 maart 2025 gedagvaard. Op 21 maart 2025 heeft vervolgens een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Hierbij was namens [eiseres] mevrouw [A] aanwezig. Ook was aanwezig de echtgenoot van mevrouw [A] , meneer [B] . Hij verklaarde te mogen optreden als woordvoerder van [eiseres] en legde ter onderbouwing hiervan een schriftelijk stuk over. Namens [gedaagde sub 1] B.V. en [gedaagde sub 2] was meneer [gedaagde sub 2] aanwezig. Aanwezigen hebben de vragen van de kantonrechter beantwoord en hebben op elkaar gereageerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er op de zitting is besproken.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter partijen laten weten dat het vonnis vandaag wordt uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] en [gedaagde sub 1] c.s. hebben een bewaarnemingsovereenkomst gesloten, op grond waarvan [gedaagde sub 1] c.s. € 150.000,00 in bewaarneming heeft genomen voor [eiseres] . [eiseres] eist in dit kort geding dat [gedaagde sub 1] c.s. € 25.000,00 terugbetaalt. [gedaagde sub 1] c.s. stelt zich op het standpunt dat zij niets aan [eiseres] verschuldigd is omdat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, waarin zij elkaar finale kwijting hebben verleend. De kantonrechter komt niet aan de inhoudelijke toetsing van de vordering toe, omdat het spoedeisend belang ontbreekt. De vordering wordt afgewezen.

3.De beoordeling

Toetsingskader
3.1.
In een kort geding kan de kantonrechter een voorlopige voorziening geven. Dat is een voorlopige maatregel die vooruit loopt op de beslissing die wordt verwacht in een gewone rechtszaak (bodemzaak), die na het kort geding kan worden ingesteld. Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt, in dit geval [eiseres] , hierbij zoveel spoed heeft dat zij de uitkomst van een gewone rechtszaak niet hoeft af te wachten. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing daarvan gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
3.2.
Voor geldvorderingen in kort geding geldt bovendien dat de kantonrechter terughoudend moet zijn bij de toewijzing daarvan. De kantonrechter zal niet alleen onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is en of de gedaagde een spoedeisend belang heeft, maar neemt in de afweging van de belangen van partijen ook het risico van onmogelijkheid van terugbetaling mee. Wanneer dit restitutierisico hoog is, kan dit bijdragen tot weigering van de voorziening.
[eiseres] heeft geen spoedeisend belang bij haar vordering
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] geen spoedeisend belang heeft. In de dagvaarding heeft [eiseres] gesteld het geld dat zij vordert nodig te hebben om een doorstart in Europa te kunnen betalen. Tijdens de zitting is echter gebleken dat [eiseres] , bij toewijzing van de vordering, het toegewezen bedrag gelijk zal overmaken naar mevrouw [A] . Zij zal het geld vervolgens gebruiken om de studie van haar dochter in Spanje te betalen. Hieruit blijkt dat [eiseres] zelf geen spoedeisend belang heeft. Zij zal immers het geld niet gebruiken voor eigen activiteiten, maar overmaken naar mevrouw [A] . Zelfs indien aangenomen zou worden dat er sprake is van een spoedeisend belang van mevrouw [A] om haar dochter van het geld te laten studeren in Spanje, dan is dit belang niet te vereenzelvigen met het belang van de rechtspersoon [eiseres] . Verder zijn er geen belangen aangevoerd waarom [eiseres] de geldvordering met spoed nodig zou hebben en is nergens uit gebleken dat [eiseres] de bodemprocedure niet zou kunnen afwachten.
Er is een hoog restitutierisico bij [eiseres]
3.4.
In de belangenafweging neemt de kantonrechter ook mee dat er een hoog restitutierisico is wanneer de vordering wel in dit kort geding zou worden toegewezen. Ter zitting is immers verklaard dat de vennootschap [eiseres] geen vermogen heeft en een lege vennootschap is die op het punt van vereffenen staat. Ter zitting is verder verklaard dat wanneer de vordering door [gedaagde sub 1] zou worden betaald dit geld meteen overgemaakt wordt naar mevrouw [A] ten behoeve van studiekosten in Spanje. Mocht de bodemrechter later komen tot de uitspraak dat [gedaagde sub 1] niets verschuldigd is aan [eiseres] , dan is er dus geen vermogen bij [eiseres] aanwezig om de geldsom aan [gedaagde sub 1] terug te betalen.
3.5.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de vordering van [eiseres] door de kantonrechter zal worden afgewezen.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
3.4.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. [gedaagde sub 1] c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven een volledige proceskostenveroordeling van [eiseres] te vorderen, omdat [eiseres] volgens [gedaagde sub 1] c.s. de kantonrechter bewust onjuist heeft voorgelicht en niets heeft gezegd over de vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter kan alleen in uitzonderlijke gevallen een volledige proceskostenvergoeding toekennen, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van misbruik van procesrecht. De kantonrechter komt echter niet toe aan de beoordeling of hier sprake is van misbruik van procesrecht of niet, omdat [gedaagde sub 1] c.s. niet heeft gesteld noch inzichtelijk heeft gemaakt dat hij proceskosten heeft gemaakt. [gedaagde sub 1] c.s. heeft zich niet laten bijstaan door een professioneel gemachtigde. Wel is aannemelijk dat [gedaagde sub 1] c.s. kosten heeft gemaakt voor het verschijnen op de mondelinge behandeling. Deze kosten - verletkosten - begroot de kantonrechter op € 50,00 en moeten door [eiseres] betaald worden.
De beslissing wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.5.
De kantonrechter zal de beslissing ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding,
4.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiseres] ook de kosten van betekening betalen,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert en is in haar afwezigheid in het openbaar uitgesproken door mr. I.L. Rijnbout op 4 april 2025.
62938