ECLI:NL:RBMNE:2025:1560

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
UTR 25/1323
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang

Op 25 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een persoon uit [plaats], en de minister van Buitenlandse Zaken. Eiser had op 18 februari 2025 beroep ingesteld tegen een besluit van de minister, dat op 7 januari 2025 was genomen. De rechtbank heeft in deze zaak besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank had zich eerder al uitgelaten over het besluit van de minister in een uitspraak van 28 januari 2025, die op 4 februari 2025 was verzonden. Eiser had in die uitspraak zijn doel al bereikt, maar had het onderhavige beroep niet ingetrokken. Hierdoor heeft de rechtbank alsnog uitspraak gedaan in deze zaak.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser geen procesbelang meer heeft bij het onderhavige beroep, gezien de eerdere uitspraak. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 maart 2025 door rechter P.J.M. Mol, in aanwezigheid van griffier D.A.M. Delger. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/1323

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Görsültürk),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, de minister

(gemachtigde: mr. L.H.T. Geuzendam).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 18 februari 2025 tegen het besluit van de minister van 7 januari 2025.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Dit volgt uit artikel 8:54 van de Awb. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 28 januari 2025 [1] , verzonden op 4 februari 2025, heeft de rechtbank zich al uitgelaten over het besluit van de minister van 7 januari 2025. Hetgeen eiser wilde bereiken is hiermee bereikt. In de uitspraak is ook de verwijzing naar hoger beroep opgenomen. Eiser heeft het onderhavige beroep echter niet ingetrokken, zodat de rechtbank daar nu alsnog uitspraak in doet.
3. Gelet op de eerdere uitspraak heeft eiser geen belang meer bij het onderhavige beroep (geen procesbelang). De rechtbank zal dit beroep van eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van D.A.M. Delger, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.