ECLI:NL:RBMNE:2025:1629

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
UTR 24/5418
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking openingstijden café op basis van horecaverordening en geluidsoverlast

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of de burgemeester de openingstijden van het café van eiseres mocht beperken. Eiseres, een horecabedrijf in Vleuten, had een vergunning voor een restaurant, maar vroeg in september 2023 om een exploitatievergunning voor een café. De burgemeester verleende deze vergunning op 10 oktober 2023, maar omwonenden maakten bezwaar vanwege geluidsoverlast. Op 5 juli 2024 besloot de burgemeester om de openingstijden van het café te beperken, wat eiseres niet accepteerde en beroep instelde. De rechtbank behandelde de zaak op 12 maart 2025.

De rechtbank oordeelt dat de burgemeester onvoldoende heeft onderbouwd dat geluidsoverlast de beperking van de openingstijden noodzakelijk maakt. Hoewel omwonenden geluidsoverlast meldden, heeft de burgemeester geen adequaat onderzoek gedaan naar de mate van geluidsoverlast. De rechtbank concludeert dat de burgemeester in redelijkheid niet heeft kunnen besluiten tot beperking van de openingstijden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit op bezwaar en bepaalt dat de burgemeester het griffierecht en proceskosten aan eiseres moet vergoeden. De burgemeester moet binnen de wettelijke termijn opnieuw op het bezwaar beslissen, waarbij rekening gehouden moet worden met de inhoud van deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5418

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. Wassink),
en

de burgemeester van de gemeente Utrecht, de burgemeester

(gemachtigde: mr. [A] ).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel: [derde partij 1] uit [plaats] (gemachtigde: mr. M. Gentile), [derde partij 2] uit [plaats] (gemachtigde: mr. O.V. Wilkens), [derde partij 3] uit [plaats] , [derde partij 4] uit [plaats] en [derde partij 5] uit [plaats] .

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of de burgemeester de openingstijden van het café van eiseres mocht beperken.
2. Eiseres heeft sinds 2020 een horecabedrijf in Vleuten (gemeente Utrecht). Zij had een vergunning voor het exploiteren van een restaurant, maar omdat de feitelijke werkzaamheden beter aansluiten bij het profiel van een café vroeg eiseres de burgemeester in september 2023 om een exploitatievergunning voor een café te verlenen. Met het besluit van 10 oktober 2023 heeft de burgemeester die vergunning verleend.
3. Omwonenden hebben daartegen bezwaar gemaakt vanwege (geluids)overlast. De burgemeester heeft met het besluit op bezwaar van 5 juli 2024 bepaald dat er een aanvullend voorschrift in de exploitatievergunning wordt opgenomen, waarmee de openingstijden van het café worden beperkt. Hierdoor moet het café doordeweeks en op zondagen om 23:00 uur sluiten en op vrijdagen en zaterdagen om 1:00 uur ‘s nachts.
4. Eiseres is het daarmee oneens en heeft beroep ingesteld. De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2025 op zitting behandeld. Eiseres werd vertegenwoordigd door haar statutair eigenaren [eigenaar 1] en [eigenaar 2] en haar gemachtigde. De burgemeester werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Ook namen derde-partijen [derde partij 1] (bijgestaan door haar gemachtigde) en [derde partij 4] aan de zitting deel.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt het besluit op bezwaar waarin de burgemeester de openingstijden van het café heeft beperkt. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
6. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Vijf omwonenden worden aangemerkt als derde-belanghebbende
7. In de beroepsprocedure hebben zich bij de rechtbank vijf omwonenden van het café gemeld. De rechtbank stelt vast dat hun belang rechtstreeks bij het besluit betrokken is en merkt hen daarom alle vijf aan als derde-belanghebbende. [1] Het betoog van eiseres dat [derde partij 5] niet tot de procedure kan worden toegelaten omdat zij geen bezwaar heeft gemaakt slaagt niet. [derde partij 5] heeft als omwonende een belang dat tegengesteld is aan dat van eiseres en daarom hoeft zij niet te voldoen aan de vereisten van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). [2]
Eiseres heeft voldoende belang bij de behandeling van het beroep
8. De rechtbank vindt dat eiseres voldoende belang heeft bij het beroep. Hoewel zij op dit moment niet van plan is om om structureel (veel) ruimere openingstijden te hanteren dan zij opgelegd heeft gekregen, heeft eiseres toegelicht dat zij de mogelijkheid wil hebben om op donderdagavond langer open te blijven en incidenteel ook op andere dagen een uitzondering te maken op haar openingstijden. Daarmee heeft zij procesbelang.
De hoorplicht in bezwaar is niet geschonden
9. Eiseres voert aan dat de hoorplicht in bezwaar is geschonden. Er stond een hoorzitting gepland, maar die werd vanwege ziekte door de burgemeester geannuleerd. Op de nieuwe datum waren (de eigenaren van) eiseres vanwege een bedrijfsuitje verhinderd en daarom hebben zij zich voor de hoorzitting afgemeld. Eiseres vindt dat de burgemeester heeft nagelaten om contact met haar te zoeken om te vragen of de hoorzitting verplaatst moest worden.
10. Dat betoog gaat niet op. De wet bepaalt dat het bestuursorgaan belanghebbenden in de gelegenheid moet stellen om gehoord te worden. [3] Aan die verplichting heeft de burgemeester voldaan. Eiseres heeft niet verzocht om de hoorzitting te verplaatsen en de burgemeester mocht er daarom op vertrouwen dat eiseres zich er niet tegen verzette dat de hoorzitting zonder haar zou plaatsvinden. De beroepsgrond slaagt dus niet.
De gemandateerde was bevoegd om het besluit op bezwaar te nemen
11. Verder voert eiseres aan dat het besluit op bezwaar onbevoegd is genomen. Het besluit is namens de burgemeester genomen door [A] , medewerker bezwaar en beroep. Volgens eiseres was zij niet bevoegd om dit besluit in mandaat te nemen omdat uit de mandaatregeling [4] volgt dat het nemen van besluiten op basis van de horecaverordening [5] alleen is gemandateerd aan het afdelingshoofd en de teamleider van de afdelingen Vergunningen en THBO. [6]
12. De rechtbank overweegt dat in de mandaatregeling staat dat het nemen van beslissingen op bezwaar is gemandateerd aan (onder meer) medewerkers bezwaar en beroep. [7] [A] was dus bevoegd om namens de burgemeester het besluit op bezwaar te nemen. Gelijktijdig met het besluit op bezwaar heeft [A] in mandaat ook een nieuwe exploitatievergunning verstrekt waarin het aanvullende voorschrift is opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat ook die verstrekking valt binnen het verleende mandaat om op het bezwaar te beslissen, omdat het aan de exploitatievergunning toegevoegde voorschrift rechtstreeks voortvloeit uit het besluit op bezwaar en niet verder gaat dan dat. De beroepsgrond slaagt dus niet.
Geluidsoverlast mag een rol spelen bij het verbinden van een aanvullend voorschrift
13. Ook voert eiseres aan dat de burgemeester vanwege geluidsoverlast geen aanvullend voorschrift aan de exploitatievergunning mag verbinden, omdat geluidhinder al is geregeld in het omgevingsplan [8] .
14. De rechtbank overweegt dat de burgemeester op grond van de horecaverordening bevoegd is om aan een exploitatievergunning nadere voorschriften te verbinden als dat in het belang is van de woon- en leefsituatie van omwonenden. [9] Bij die belangenafweging kan door omwonenden ervaren geluidsoverlast een rol spelen, ook als het horecabedrijf voldoet aan de normen die het omgevingsplan stelt om geluidhinder te voorkomen. De bevoegdheid van de burgemeester staat namelijk los van de normen uit het omgevingsplan en kent een eigen doelstelling en wegingskader. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Het is niet gebleken dat het noodzakelijk is om de openingstijden van het café te beperken
15. Eiseres voert daarnaast aan dat er onvoldoende grond bestaat om de openingstijden van het café te beperken. Die beroepsgrond slaagt. Hierna wordt uitgelegd waarom.
16. In de gemeente Utrecht is het uitgangspunt dat horecabedrijven 24 uur per dag geopend mogen zijn. [10] De burgemeester heeft de bevoegdheid om de openingstijden van een of meer horecabedrijven in een bepaald gebied te beperken als dat in het belang is van de woon- en leefsituatie van omwonenden. [11] In de toelichting bij de horecaverordening staat dat de openingstijden kunnen worden beperkt als dat noodzakelijk is om het genoemde belang te beschermen en als de druk op dat belang te groot wordt. [12]
17. De burgemeester heeft deze bevoegdheid gebruikt om de openingstijden van het café vanwege geluidsoverlast te beperken. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat het belang van omwonenden dit noodzakelijk maakt. Hoewel omwonenden op de hoorzitting in bezwaar en bij de rechtbank hebben verklaard dat een aantal van hen regelmatig geluidsoverlast ervaart waardoor hun (nacht)rust wordt verstoord, vindt de rechtbank dat de burgemeester onvoldoende zelf heeft onderzocht en onderbouwd wat de mate van geluidsoverlast is die het café veroorzaakt.
18. Voordat omwonenden bezwaar maakten tegen de exploitatievergunning waren er bij de burgemeester geen klachten over het café bekend. Na de hoorzitting heeft de burgemeester in mei 2024 gedurende twee weken geluidsonderzoek verricht bij het café. De resultaten van dat onderzoek heeft de burgemeester niet met partijen en de rechtbank gedeeld en kon zij ook op de zitting niet produceren. Daardoor is niet duidelijk aan hoeveel geluid omwonenden in de uitgangssituatie (zonder beperking van de openingstijden) werden blootgesteld.
19. De burgemeester heeft alleen aangegeven dat uit de metingen blijkt dat er overdag stemgeluid hoorbaar is, dat sterk afneemt kort nadat het terras om 23:00 uur sluit. Ook heeft een inspecteur van de gemeente na het onderzoek eenmaal rond 20:30 uur geconstateerd dat er buiten muziek te horen was, waarbij de deuren van het café openstonden. Die bevindingen kunnen niet de conclusie dragen dat het noodzakelijk is om de openingstijden van het café te beperken tot 23:00 uur en 1:00 uur, omdat daaruit juist niet volgt dat er na die tijden geluid is geconstateerd waar omwonenden hinder van kunnen ondervinden.
20. Het argument dat het café in een rustige woonomgeving ligt zonder andere nachthoreca, is op zichzelf onvoldoende om een beperking van de openingstijden te rechtvaardigen. Het uitgangspunt is namelijk dat op deze locatie horeca is toegestaan en dat horecabedrijven in de gemeente Utrecht zelf hun openingstijden mogen bepalen. De rustige woonomgeving van het café kan in de belangenafweging pas een rol gaan spelen als is vastgesteld in welke mate die rust door het café wordt bedreigd.
21. De rechtbank is daarom van oordeel dat de burgemeester in redelijkheid niet heeft kunnen besluiten dat geluidsoverlast het noodzakelijk maakt om de openingstijden van het café van eiseres op deze wijze te beperken. Daarmee slaagt de beroepsgrond.

Conclusie en gevolgen

22. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit op bezwaar. Daarmee komt de werking van het aanvullend voorschrift bij de exploitatievergunning dat de openingstijden beperkt (voorschrift 23) te vervallen.
23. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om zelf een nieuwe beslissing te nemen omdat het aan de burgemeester is om een eigen afweging te maken. Ook draagt de rechtbank de burgemeester niet op om het gebrek te herstellen met een bestuurlijke lus. De reden daarvoor is dat het gebrek zich niet leent voor eenvoudig herstel maar vraagt om een volledig nieuwe beoordeling en weging van de betrokken belangen.
24. Die nieuwe beoordeling kan ertoe leiden dat de burgemeester tot de conclusie komt dat zij niet genoeg redenen heeft om de openingstijden van het café te beperken. Als de burgemeester opnieuw besluit dat de openingstijden vanwege geluidsoverlast moeten worden beperkt, zal zij moeten onderbouwen waarom dat gelet op de woon- en leefsituatie noodzakelijk is. Daarvoor zal duidelijk moeten zijn dat cafébezoek na de voorgenomen sluitingstijd leidt tot voor omwonenden onaanvaardbare geluidsoverlast, bijvoorbeeld doordat dit uit geluidsmetingen is gebleken.
25. De burgemeester moet binnen de wettelijke beslistermijn opnieuw op het bezwaar beslissen, waarbij zij rekening houdt met de inhoud van deze uitspraak. [13] Tot dat moment geldt in elk geval geen beperking van de openingstijden en mag eiseres de openingstijden van het café dus zelf bepalen.
26. Het beroep is gegrond en dus moet de burgemeester het griffierecht aan eiseres vergoeden. Ook moet de burgemeester een vergoeding aan eiseres betalen voor haar proceskosten. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit op bezwaar van 5 juli 2024;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 371,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.T. Könning, rechter, in aanwezigheid van J.B. Thepass, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2025.
de griffier is verhinderd om deze uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.In de zin van artikel 8:26, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 7 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:686, r.o. 1.1.
3.Artikel 7:2, eerste lid, van de Awb.
4.De Mandaatregeling B&W en Burgemeester 2024 Gemeente Utrecht, hierna: de mandaatregeling.
5.De Verordening horeca gemeente Utrecht, hierna: de horecaverordening.
6.Zie artikel 6.1.2.18 van de mandaatregeling.
7.Zie artikel 7.3.2.3 van de mandaatregeling.
8.Het Omgevingsplan gemeente Utrecht, hierna: het omgevingsplan.
9.Zie artikel 5, eerste lid, en artikel 13, vijfde lid, van de horecaverordening.
10.Zie artikel 13, eerste lid van de horecaverordening.
11.Zie artikel 13, vijfde lid van de Verordening horeca gemeente Utrecht.
12.Zie de Toelichting Verordening horeca, bijlage bij de horecaverordening, pagina 9.
13.Met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb.