ECLI:NL:RBMNE:2025:1659

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
UTR 25/585
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan rechtsgeldige ingebrekestelling in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 19 juni 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 18 januari 2025 beroep ingesteld, nadat zij op 21 december 2024 verweerder in gebreke had gesteld. Verweerder heeft echter in zijn verweerschrift aangevoerd dat hij geen rechtsgeldige ingebrekestelling heeft ontvangen, omdat deze niet op de juiste manier is verzonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling niet is ontvangen door de juiste persoon en dat deze uitsluitend per post of digitaal via het systeem van de Dienst kan worden ingediend, niet via individuele medewerkers.

De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ingebrekestelling op de juiste wijze is verzonden. Hierdoor is er geen sprake van een rechtsgeldige ingebrekestelling, wat leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn op 19 maart 2025, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/585

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] ( [land] ), eiseres

(gemachtigde: mr. L.C. van Kasteren),
en

Dienst Toeslagen, verweerder(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 19 juni 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag.
Op 7 februari 2025 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1] Het beroep is namelijk kennelijk niet-ontvankelijk.
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
3. Eiseres heeft op 18 januari 2025 beroep ingesteld bij deze rechtbank. Eiseres stelt dat zij verweerder op 21 december 2024 in gebreke heeft gesteld wegens het niet-tijdig beslissen op haar bezwaar.
4. Verweerder stelt zich in het verweerschrift op het standpunt dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar beroep, omdat hij geen ingebrekestelling heeft ontvangen van eiseres. Uit de stukken van eiseres volgt dat de ingebrekestelling is verstuurd naar een werknemer van verweerder. Uit navraag bij de desbetreffende werknemer blijkt dat deze ingebrekestelling niet is ontvangen dan wel niet kan worden teruggevonden. Verweerder voert vervolgens aan dat een ingebrekestelling uitsluitend per post of digitaal via het systeem van de Dienst, genaamd ‘File Transfer’, kan worden ingediend. Dus niet via individuele medewerkers.
5. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt en stelt vast dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ingebrekestelling op de juiste manier is verzonden. De rechtbank stelt daarom vast dat er geen sprake is van een (rechtsgeldige) ingebrekestelling.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk
7. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.