ECLI:NL:RBMNE:2025:1663
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.R. van Es – de Vries
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing Uwv over WW-uitkering na zelfontslag
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een WW-uitkering. Eiser had op 24 maart 2024 zelf ontslag genomen bij zijn werkgever, [bedrijf] B.V., en verzocht om een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) voor de periode van 22 maart 2024 tot en met 22 juni 2024. Het Uwv had aanvankelijk een uitkering toegekend, maar later, op 3 juni 2024, werd besloten dat eiser geen recht had op WW omdat hij verwijtbaar werkloos was geworden. Dit besluit werd in stand gehouden na bezwaar van eiser.
Tijdens de zitting op 24 februari 2025 heeft eiser zich afgemeld, maar toestemming gegeven om de zaak op basis van de stukken te behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser verwijtbaar werkloos is geworden, omdat hij zelf ontslag heeft genomen zonder dat er zodanige bezwaren waren dat voortzetting van het dienstverband niet van hem kon worden gevergd. Eiser voerde aan dat zijn werkgever zijn privacy had geschonden, maar de rechtbank oordeelde dat deze schending niet ernstig genoeg was om het ontslag te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had besloten om de WW-uitkering niet uit te betalen en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.