Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 4
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- het bericht van 18 februari 2025 met productie 7 en 8 (productie 6 is komen te vervallen) van [eiseres]
- de mondelinge behandeling van 27 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De kern van de zaak
3.Achtergrond
4.De beoordeling
onaanvaardbaarzou zijn. De kantonrechter dient daarbij echter de nodige terughoudendheid te betrachten. Alleen ‘strijd met de redelijkheid en billijkheid’ of ‘niet redelijkheid’ is onvoldoende.
- Het Utrechts Archief heeft weliswaar niet tijdig de overeenkomst beëindigd, maar partijen zijn het met elkaar eens dat sprake is van een misverstand en [eiseres] heeft verklaard zich voor te kunnen stellen dat dit misverstand, gelet op de situatie, is ontstaan;
- Ook heeft [eiseres] naar het oordeel van de kantonrechter bijgedragen aan het ontstaan van dit misverstand door zelf te concluderen dat de eerste e-mail van [A] op 13 november 2023 doorgestuurd moest worden naar [onderneming] . Daarnaast heeft [eiseres] kennelijk niet alleen bij Het Utrechts Archief de verwachting gewekt dat [onderneming] de juiste partij was om mee te corresponderen, maar ook bij [onderneming] zelf;
- Het Utrechts Archief heeft ruim voor het aflopen van de overeenkomst, op 18 januari 2024, alsnog/nogmaals een opzeggingsbrief gestuurd aan [eiseres] . [eiseres] wist dus (minstens) anderhalve maand voor het aflopen van het contract dat Het Utrechts Archief de overeenkomst wilde beëindigen en had hierop kunnen anticiperen.
- Uit de brief van 18 januari 2024 volgt dat partijen op 8 januari 2024 ook contact hebben gehad over de wens van Het Utrechts Archief tot opzegging van de lopende contracten met [eiseres] .
- [eiseres] levert geen diensten meer per 30 maart 2024, omdat inmiddels [onderneming] het beheer van de werkplekken op zich had genomen;
- Niet is gebleken dat bij hantering van een kortere opzegtermijn [eiseres] niet meer had kunnen anticiperen of schade zou hebben geleden. Dit wordt onderstreept door het feit dat tijdens de mondelinge behandeling naar voren kwam dat [eiseres] medewerkers op basis van lopende contracten en geen ad hoc contracten in dienst heeft. Ook bij een tijdige opzegging door Het Utrechts Archief, had [eiseres] zich dus niet zo maar van haar (loonbetalings)verplichtingen tegenover deze medewerkers kunnen bevrijden.
onaanvaardbaaris dat [eiseres] een beroep doet op de overeengekomen bepalingen over de duur van de overeenkomst, de voortzetting daarvan en de mogelijkheid tot beëindiging daarvan. Daarbij laat de kantonrechter zwaar wegen dat partijen afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop de overeenkomst beëindigd kan worden, dat deze regeling niet ongebruikelijk is en de miscommunicatie tussen partijen niet uitsluitend toe te rekenen is aan [eiseres] .