ECLI:NL:RBMNE:2025:1713
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering op grond van de Werkloosheidswet door het Uwv wegens niet voldoen aan de wekeneis
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Eiser had zijn aanvraag ingediend, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze afgewezen op basis van het argument dat eiser verwijtbaar werkloos was, omdat hij zelf ontslag had genomen. Eiser betoogde dat hij door zijn ziekte, in dit geval autisme, niet in staat was om zich ziek te melden en dat de wekeneis hem niet mocht worden tegengeworpen. De rechtbank interpreteert dit als een beroep op het evenredigheidsbeginsel. Echter, de rechtbank stelt vast dat de wekeneis dwingendrechtelijk is en dat er geen omstandigheden zijn die door de wetgever niet zijn voorzien, waardoor toetsing aan het evenredigheidsbeginsel niet mogelijk is.
De rechtbank behandelt de zaak op 21 februari 2025 en verklaart het beroep ongegrond. Eiser voldoet niet aan de wekeneis van artikel 17, eerste lid, van de WW, omdat hij in de 36 weken voorafgaand aan zijn werkloosheid niet ten minste 26 weken arbeid heeft verricht. De rechtbank wijst erop dat de wijziging van de grondslag van het besluit door het Uwv tijdens de procedure juridisch gezien toegestaan is, maar dat dit geen afbreuk doet aan de beslissing om het griffierecht aan eiser te vergoeden. De rechtbank benadrukt dat de dwingende aard van de wekeneis betekent dat er geen ruimte is voor afwijkingen, en dat de wetgever dit gevolg heeft bedoeld. Eiser krijgt geen gelijk, maar het Uwv moet wel het griffierecht vergoeden.