Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,
Procesverloop
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, die sinds 2015 arbeidsongeschikt is, beroep ingesteld tegen de hoogte van haar IVA-uitkering. Eiseres is in 2015 uitgevallen voor haar werk en heeft sindsdien verschillende herbeoordelingen ondergaan. In 2023 heeft het Uwv vastgesteld dat zij 80-100% arbeidsongeschikt is, maar geen IVA-uitkering heeft toegekend omdat zij niet duurzaam arbeidsongeschikt wordt geacht. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat leidde tot een herbeoordeling waarbij het Uwv haar per 1 mei 2021 in aanmerking bracht voor een IVA-uitkering. Eiseres is het niet eens met de hoogte van deze uitkering en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op 10 april 2025 behandeld tijdens een hybride zitting. Eiseres heeft aangevoerd dat de maatmanomvang en het maatmaninkomen onjuist zijn vastgesteld, en dat het Uwv zich ten onrechte heeft gebaseerd op gegevens van vóór 1 mei 2021. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de hoogte van de IVA-uitkering correct is vastgesteld op basis van de geldende wetgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de referteperiode voor het dagloon dwingend is en dat het Uwv niet kan afwijken van deze regels. Eiseres heeft geen aanknopingspunten gegeven voor een situatie van kennelijke hardheid, en haar beroep is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft eiseres gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.