ECLI:NL:RBMNE:2025:1753

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
24/27
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag tot overname van private geldschulden door de Minister van Financiën

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een van haar private geldschulden over te nemen beoordeeld. Eiseres, een gedupeerde ouder van de kinderopvangtoeslagaffaire, had op 7 augustus 2023 een aanvraag ingediend bij de Sociale Banken Nederland (SBN) voor de overname van haar private geldschulden. De aanvraag werd echter afgewezen, omdat de schuld bij JWerkWizard niet overgenomen kon worden. De minister verklaarde het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing ongegrond in een besluit van 21 november 2023.

De rechtbank heeft op 28 januari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de Minister aanwezig waren. Eiseres had aanvullende bewijsstukken overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat de minister op goede gronden had geweigerd om de schuld over te nemen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende informatie had verstrekt om de schuld te verifiëren, en dat de eerder afgewezen aanvraag terecht was afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.

De uitspraak benadrukt het belang van het overleggen van volledige en tijdige informatie bij aanvragen voor schuldovername onder de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De rechtbank bevestigde dat de minister de gevraagde informatie essentieel achtte voor de beoordeling van de aanvraag, en dat de late indiening van aanvullende stukken door eiseres niet voldoende was om de rechtmatigheid van het besluit te beïnvloeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/27

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. El kaddouri),
en

De Minister van Financiën,

(gemachtigde: mr. H. Polat).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een van haar private geldschulden over te nemen.
2. Met het besluit van 7 augustus 2023 (primaire besluit) heeft de Sociale Banken Nederland (SBN), namens de Minister, geweigerd de door eiseres opgenomen private geldschulden over te nemen.
3. Met het bestreden besluit van 21 november 2023 heeft de minister het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag tot overname van de private geldschuld (de bestreden beschikking) ongegrond verklaard.
4. De Minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
5. Eiseres heeft op 27 januari 2025 aanvullende bewijsstukken overgelegd.
6. De rechtbank heeft het beroep op 28 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de Minister.

Totstandkoming van het besluit

7. Eiseres is aangemerkt als een gedupeerde ouder van de kinderopvangtoeslagaffaire. Op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) komen gedupeerden in aanmerking voor overname van geldschulden die voldoen aan de vereisten van de Wht. De overname van geldschulden wordt uitgevoerd door de uitvoeringsorganisatie Sociale Banken Nederland (SBN).
8. Eiseres heeft een schuldenlijst ingediend met openstaande private schulden, met de bedoeling om in aanmerking te komen voor overname van die schulden. Eiseres heeft daarbij onder meer opgegeven een schuld te hebben van € 6.957,50 bij JWerkWizard.
9. Met het primaire besluit is aan eiseres meegedeeld dat de schuld bij JWerkWizard niet overgenomen wordt. Uit de code in het schuldenoverzicht volgt dat de schuld niet wordt overgenomen omdat de schuld meerdere keren is opgegeven. De schuld wordt maar één keer behandeld (code: 10). Eerder was namelijk bij besluit van 24 mei 2023 de overname van de schuld geweigerd omdat de schuldeiser nog niet (volledig) had gereageerd (code 11).
De schuldeiser kon nog binnen drie maanden reageren door alsnog ontbrekende informatie te verstrekken.
10. Met het bestreden besluit heeft de minister de weigering tot overname van de private schuld bij JWerkWizard gehandhaafd en het bezwaar ongegrond verklaard. Daarbij is vastgesteld dat de schuldeiser de opgevraagde aanvullende informatie niet heeft geleverd. Deze informatie heeft de minister essentieel geacht om het bestaan van de schuld te kunnen verifiëren.

Beoordeling door de rechtbank

11. De rechtbank beoordeelt de weigering van de minister om de private schuld van eiseres over te nemen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
12. Het beroep is ongegrond. De rechtbank is van oordeel dat de minister op goede gronden heeft geweigerd om de schuld van eiseres over te nemen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het standpunt van eiseres
13. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de minister de schuld ten onrechte niet heeft overgenomen. Hoewel eiseres niet meer in het bezit is van de (volledige) overeenkomst van opdracht met JWerkWizard vindt eiseres dat zij voldoende stukken heeft overgelegd om de schuld te beoordelen. Op 27 januari 2025 heeft eiseres alsnog een door de schuldeiser JWerkWizard opgemaakte specificatie van de voor eiseres uitgevoerde werkzaamheden overgelegd. Ook heeft zij een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en een screenshot van de website van Centraal Bureau voor de Statistiek overgelegd.
Heeft de minister terecht de schuld van JWerkWizard niet overgenomen omdat deze schuld al eerder was beoordeeld en niet weer in behandeling hoefde te worden genomen?
14. De schuld is in de beschikking van 24 mei 2023 afgewezen, omdat eiseres onvoldoende informatie had overgelegd om de schuld te beoordelen. De SBN heeft extra stukken opgevraagd omdat er aanwijzingen waren om te twijfelen aan het bestaan en hoogte van de vordering. De factuur riep vragen op vanwege de opmaak, hoogte van het bedrag en het gebrek aan onderbouwing van de geleverde diensten. Ook leek de schuldeiser niet actief te zijn in de onderneming omdat de onderneming geen website heeft. Verder heeft de schuldeiser opnieuw diensten verleend, nadat een eerdere factuur onbetaald was gebleven. Om het bestaan en hoogte van de schuld te beoordelen heeft de SBN onder meer de overeenkomst van opdracht en de algemene voorwaarden opgevraagd, waarin de te leveren diensten en activiteiten worden vermeld. Daarnaast heeft SBN een specificatie opgevraagd van de geleverde diensten in uren en activiteiten. Eiseres heeft de stukken niet overgelegd, ook niet na de in het besluit vermelde drie maanden van in behandeling nemen.
15. De rechtbank is van oordeel dat de aanvraag van eiseres om de schuld over te nemen terecht is afgewezen omdat de schuldeiser JWerkWizard de gevraagde informatie (stukken) niet binnen de gegeven termijn heeft overgelegd. Eiseres heeft een dag voor de zitting alsnog een specificatie van werkzaamheden overgelegd. Dit is te laat en tast de rechtmatigheid van het besluit niet aan. Overigens heeft eiseres met de overgelegde gegevens nog niet volledig voldaan aan de eerder door de minister gevraagde informatie. Zo ontbreekt nog steeds een volledige overeenkomst tot opdracht. Dat de minister deze overeenkomst van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag, kan de rechtbank volgen gelet op de hiervoor beschreven twijfels over het bestaan van de schuld. De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. N.A.P. Vrijsen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.