In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om terugbetaling van private geldschulden beoordeeld. Eiseres, die is aangemerkt als gedupeerde ouder van de toeslagenaffaire, had een aanvraag ingediend voor compensatie van afgeloste private schulden op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De Sociale Banken Nederland (SBN), namens de Minister van Financiën, had de aanvraag afgewezen omdat er onvoldoende informatie was overgelegd om de schuld te kunnen beoordelen. Eiseres had een schuldenlijst ingediend, maar de minister stelde dat er essentiële documenten ontbraken, zoals de overeenkomst met de schuldeiser, Fatum Schadeverzekering.
De rechtbank heeft het beroep op 28 januari 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat de terugbetaling van de schuld niet kon plaatsvinden, omdat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de schuld aan de voorwaarden van de Wht voldeed. De rechtbank oordeelt dat de minister niet in staat was om de schuld te beoordelen zonder de ontbrekende informatie, en dat de afwijzing van de terugbetaling dus terecht was.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.