Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 31 januari 2025 met producties, tevens houdende een voorwaardelijke eis in reconventie;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak hebben eisers, [eiser sub 1 (voornaam)] en [eiseres sub 2 (voornaam)], zich beroepen op onderhuurbescherming en hebben zij gevorderd dat gedaagde, [gedaagde] B.V., hen een huurovereenkomst aanbiedt voor de woning waarin zij verblijven. De woning was eerder gehuurd door de broer van eiser sub 1, [D (voornaam)], wiens huurovereenkomst op 1 oktober 2024 is geëindigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake was van onderhuur, omdat eisers niet hebben aangetoond dat zij huur aan [D (voornaam)] hebben betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet verplicht is om een huurovereenkomst met eisers aan te gaan, gezien de contractsvrijheid van [gedaagde]. De vorderingen van eisers zijn afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. De zaak heeft plaatsgevonden in de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, op 16 april 2025.