Uitspraak
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
[gedaagde sub 2] B.V.,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Midden-Nederland, is een kort geding aanhangig gemaakt door eiser en eiseres, die beiden in persoon procedeerden na het intrekken van hun gemachtigde. De procedure begon met een dagvaarding op 28 maart 2025, gevolgd door verschillende e-mails met aanvullende producties van beide partijen. De mondelinge behandeling was gepland op 7 april 2025, maar werd afgelast nadat eiser en eiseres op 6 april 2025 verzochten om de zaak van de rol te halen. Gedaagde partijen, vertegenwoordigd door mr. M.L. Cohen, vroegen vervolgens om een proceskostenveroordeling. De kantonrechter oordeelde dat de intrekking van de zaak door eiser en eiseres niet voldoende was onderbouwd en dat zij de zaak hadden ingetrokken omdat zij hun vorderingen niet langer handhaafden. De kantonrechter besloot hen hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, die zijn begroot op € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis werd uitgesproken op 16 april 2025.