ECLI:NL:RBMNE:2025:1766
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete en last onder dwangsom opgelegd voor verbouwing zonder vergunning
In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de bestuurlijke boete en de éénmalige last onder dwangsom die aan hem is opgelegd voor het verbouwen van een zelfstandige woning tot drie appartementen ten behoeve van verhuur zonder de benodigde vergunningen. Eiser heeft geen zienswijze ingediend op de vooraankondiging van de bestuurlijke boete en last onder dwangsom die het college op 12 december 2022 heeft gestuurd. Het college heeft op 3 april 2023 een bestuurlijke boete van € 7.500,- en een last onder dwangsom van € 7.500,- opgelegd. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft het primaire besluit herroepen en de boete verlaagd naar € 3.750,-. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft de zaak op 10 december 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft aanvullende beroepsgronden van eiser buiten beschouwing gelaten wegens strijd met de goede procesorde. De rechtbank oordeelt dat de Wabo van toepassing is, ondanks de inwerkingtreding van de Omgevingswet, omdat de bestuurlijke sanctie voor de inwerkingtreding is opgelegd. Eiser voert aan dat er geen sprake is van een overtreding, maar de rechtbank volgt hem hierin niet. De rechtbank concludeert dat het college bevoegd was om de boete en last onder dwangsom op te leggen. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die tot een andere conclusie zouden leiden. Het beroep is ongegrond verklaard, en eiser krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.