In deze zaak hebben eisers, die in 2019 een zelfbouwkavel in Almere in optie kregen van de Gemeente, een reserveringsovereenkomst gesloten. Door de coronasituatie hebben zij uitstel gekregen om aan hun verplichtingen te voldoen. Uiteindelijk heeft de Gemeente het aanbod tot koop van de kavel op 20 januari 2021 geweigerd, wat leidde tot een rechtszaak. Eisers vorderden schadevergoeding op grond van het niet-nakomen van de reserveringsovereenkomst en onrechtmatige daad door het afbreken van onderhandelingen. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente niet tekortgeschoten was, omdat de reserveringsovereenkomst op 2 januari 2021 was geëindigd en er geen overeenstemming was bereikt over een derde verlenging. De rechtbank wees de vorderingen van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten. De Gemeente had geen onrechtmatige daad gepleegd door de onderhandelingen af te breken, aangezien eisers niet voldoende onderbouwd hadden dat zij erop mochten vertrouwen dat er een koopovereenkomst tot stand zou komen. De rechtbank concludeerde dat eisers niet aan hun verplichtingen hadden voldaan en dat de Gemeente vrij was om het aanbod te weigeren.